Dit is Leaders in Life Sciences, een podcast waarin we op zoek gaan naar het verhaal achter de mens. We praten met leiders van nu en later over wat hun drijft, hun carrière en privéleven. Want door naar elkaar te luisteren komen we als individu en als sector verder. We willen onze partners hartelijk bedanken voor hun steun, dat zijn Pivot Park, Janssen, Pedersen & Partners, Axon Lawyers en Scribes fiscalisten.
Te gast iemand die perfect de brug slaat tussen publiek en privaat en dat is hoognodig, want met alle verschillende financieringsvormen en alle regels waar je aan moet voldoen is er stroomlijning nodig. “De eerste dingen die we gedaan hebben is gekeken hoe we die processen zoveel mogelijk kunnen alignen.” Ze was onder andere CEO van een bedrijf gespecialiseerd in het ontwikkelen van robots voor microchirurgie, directeur van een universiteit spin-off, “Ik heb drie keer voor die baan gesolliciteerd, uiteindelijk na een jaar had ik hem”, heeft verschillende voorzittersrollen gehad en is nu het boegbeeld van de topsector. “Toen ik benoemd werd als boegbeeld heb ik ook van mijn vrienden wel allemaal mooie gefotoshopte plaatjes daarvan gekregen.” En dit alles is begonnen bij Philips, door al deze ervaringen is ze ook wel de quadrupel helix in eigen persoon. “Toen ik benoemd werd als boegbeeld zeiden ze “Carmen, je bent het perfecte boegbeeld, want je bent de quadrupel helix in eigen persoon.” En één van de dingen waar ons boegbeeld of de quadrupel helix zich hard voor maakt is de versnippering in de sector tegengaan. “Er zijn heel veel organisaties bezig met dit soort onderwerpen en het is een absolute noodzaak en we proberen er ook heel vaak een achterkant bij te krijgen, dus die versnippering weer bij elkaar te brengen of te zorgen dat mensen elkaar kennen en van elkaar leren. Maar je zou dat eigenlijk veel meer aan het begin willen doen.” Te gast is Carmen van Vilsteren, uw host is André van der Sande.
André: Welkom bij de tweede Leaders in Life Sciences podcast vanuit Pivot Park in Oss. Vandaag verwelkom ik Carmen van Vilsteren. Carmen, jij bent het boegbeeld van de topsector Life Sciences and Health. Mooie titel, eigenlijk, wat houdt dat in, boegbeeld?
Carmen: Dat is een goede vraag! Boegbeeld is een beetje het gezicht van, maar ik heb toen ik benoemd werd als boegbeeld ook van mijn vrienden wel allemaal mooie gefotoshopte plaatjes daarvan gekregen. Je gaat het zelf een beetje invullen, het gezicht van. Officieel ben ik ook de voorzitter van het topteam van de topsector Life Sciences and Health. In die hoedanigheid ben ik benoemd door het ministerie van economische zaken.
André: Op je LinkedIn heet het chair, wat meer de internationale titel is. Maar boegbeeld suggereert toch iets groters, op de ene of andere manier.
Carmen: Ja, het gezicht van.
André: Het gezicht van, ja. Leuk! Goed, voordat we verder gaan praten over jouw rol bij de topsector, misschien nog eerst even terug naar jouw jeugd, naar je opleiding, waar je vandaan komt, et cetera. Ik heb begrepen dat je in Barendrecht bent opgegroeid, daar ben je ook naar de middelbare school gegaan?
Carmen: Nee, in Barendrecht was geen middelbare school, ik ben daar naar de lagere school gegaan. Barendrecht was toen nog een vrij klein dorpje onder Rotterdam met 15.000 inwoners, later is dat een hele grote phoenix-locatie geworden. Dus ik herken het ook nauwelijks meer terug, moet ik zeggen, als ik daar ben. En ik zat op school in Rotterdam, het Montessori.
André: Voor de meeste mensen, als je 17-18 bent, is het nog heel moeilijk voor te stellen wat je nou eigenlijk gaat studeren. Jij hebt daar een hele duidelijke keuze in gemaakt, industrial design and engineering in Delft. Hoe kwam je tot die keuze?
Carmen: Ik was goed in bètavakken, ik vond ook wiskunde en natuurkunde en scheikunde erg interessante vakken. Maar ik heb ook al altijd iets creatiefs in me. Ik heb ook heel creatieve ouders. Mijn vader was docent meubelmaker, die kon van alles maken van hout voor de hele familie. En mijn moeder kon van alles maken van stof. Dus eigenlijk werd er altijd geknutseld en gewerkt bij mij thuis en ik vond dat ook erg leuk. Dus ik zocht naar een combinatie van een stukje creativiteit kwijtraken, maar toch ook wel de verdieping en een wetenschappelijke opleiding waar ik iets mee kon later.
André: Dus eigenlijk was de inrichting van jullie huis al gewaarborgd door de inbreng van je ouders?
Carmen: Gedeeltelijk, ja. Alleen, mijn vader maakte ook graag zijn eigen ontwerpen en dat wilde hij altijd graag maken. Als je zelf iets ontwierp moest je het ook zelf maken!
André: Ben jij een knutselaar?
Carmen: Ja. Ik heb mijn hele leven onder andere sieraden gemaakt en ik ben een jaar of acht geleden ook echt begonnen als amateur edelsmid. Ik heb een eigen werkplaatsje thuis waar ik veel sieraden maak.
André: Mooi! Daar komen we zo nog even op terug, later in het gesprek. Na je opleiding heb je eigenlijk gekozen voor het bedrijfsleven, je bent naar Philips gegaan. Met deze achtergrond had je natuurlijk ook voor een heleboel andere richtingen kunnen kiezen.
Carmen: Ja, dat klopt. Als je mij één of twee jaar daarvoor had gezegd dat ik bij Philips zou gaan werken, had ik dat niet zo waarschijnlijk gevonden. Maar ik kwam via-via in contact met een afdeling binnen Philips die eigenlijk een soort interne adviesafdeling was binnen Philips over hoe je producten zo goed mogelijk integraal kunt ontwikkelen. Dus in de beginfase van een product al zoveel mogelijk rekening houden met alle eisen die er rondom zijn, ook ten aanzien van fabricage en uiteindelijk het vermarkten van een product. Dat hele proces vond ik heel erg interessant en dan kreeg ik een baan aangeboden. Dat leek me erg leuk. Het leuke van Philips op dat moment was natuurlijk ook dat het nog een heel breed bedrijf was, van strijkijzers, scheerapparaten tot Pc’s, medisch equipment, lampen, noem maar op. Dus ik heb in vijf jaar tijd heel veel mogen zien van al die verschillende producten en de productontwikkeling daarvan.
André: Dan hebben we het dus over halverwege de jaren ’80, begin jaren ’90. Dat was nog de tijd voordat Philips de strategische keuze maakte om meer in te zitten op healthcare, of niet?
Carmen: Sterker nog, op dat moment, tussen ’85 en ’90 zijn eigenlijk alle professionele equipment producten van Philips vervreemd, ASML, een bekend voorbeeld, is in die tijd uitgesponnen uit Philips als een zelfstandig bedrijf. Bedrijven zoals wat nu Thermo Fisher is, elektronenmicroscopen zijn toen uitgesponnen als zelfstandig bedrijf. De strategie en focus was toen juist om alle industriële producten af te stoten. En ook Philips Medical, zoals het toen heette, heeft een tijdje in de etalage gestaan en is zelfs bijna op een haar na, letterlijk één handtekening na, verkocht aan wat toen Picker was. En later is die strategie omgedraaid, is Philips Healthcare strategisch geworden en heeft toen een groot aantal acquisities gedaan, Agilent en een aantal ultrasound bedrijven, maar ook Picker uiteindelijk voor de CT-poot.
André: Dus eigenlijk heb je mede aan de wieg gestaan van de strategische verandering van Philips.
Carmen: Nee, eerlijk gezegd niet. Dat waren andere mensen, ik was toen wel in de organisatie. Maar ik was niet onderdeel ervan, ik heb niet meegedragen aan die strategie.
André: Je hebt toch een aantal jaren bij Philips gewerkt, onder meer aan de moleculair imaging. Uiteindelijk maak je dan toch de keuze om meer richting de kleinere startups over te stappen. Wat drijft zo’n overweging om die stap te maken? Want ik kan me ook voorstellen dat Philips natuurlijk – zeker op die leeftijd, in dat punt in je carrière – een uitstekende opleider is.
Carmen: Ik heb nooit zo mijn carrière gepland op de langere termijn. Ik ben eigenlijk meer iedere keer van een interessante baan naar een volgende interessante baan gegaan. Na dat consultantship, wat ik net zei, dat heb ik vijf jaar gedaan, elf jaar – het grootste gedeelte van mijn Philipstijd – heb ik gewerkt bij wat toen cardiovasculaire imagingsystemen heette, voor interventies, röntgensystemen. Daarbij heb ik een aantal verschillende rollen binnen research en development vervuld, vanaf projectleider. Dan mocht ik ook weer dat hele traject doen, van het allereerste begin tot het eind. Tot eindverantwoordelijke wereldwijd voor de research en development van die systemen. Dat was een hele grote business. Bijna elf jaar, dan wil je toch ook wel weer wat anders. Dus zo ben ik toen in de volgende stap bij molecular imaging and diagnostics terechtgekomen. Dat was wel degelijk een strategisch onderwerp, en daar heb ik wel mogen meewerken aan de strategie van Philips op dat punt. En in die hoedanigheid kwam ik ook met startups in contact, want het hele domein in ons life science biotech ecosysteem gebeurt de innovatie vooral bij startups van universiteiten. Dus als verantwoordelijke voor molecular imaging and diagnostics binnen Philips heb ik dat gebied toen ook leren kennen, samenwerking met universiteiten, samenwerking met de startups daarvan. Dus zo werd ik ook getriggerd door de startup-wereld. Ik had natuurlijk al een hele leuke baan binnen cardiovasculair gehad, ik hoefde niet hetzelfde te doen voor MR of voor Ultrasound. Ik had een hele leuke strategische baan gehad, dus dat was voor mij wel een goed moment om in iets anders te stappen. En wat persoonlijk ook speelde, of misschien qua cultuur, ik ben ook wel een beetje tegen een glazen plafond aangelopen binnen Philips. Dus het was ook wel gedeeltelijk dat ik dacht “Ik wil eigenlijk niet meer binnen Philips verder.”
André: Het glazen plafond is ook een onderwerp wat jou bezighoudt, dat weet ik. Daar komen we zo meteen ook zeker nog even op terug.
Carmen: Overigens is dat mijn eigen perceptie, er zullen waarschijnlijk ook mensen meeluisteren van Philips of collega’s uit die tijd. In mijn beleving ben ik daar tegen het glazen plafond aangelopen.
André: Kleine disclaimer!
Carmen: Maar dat kan ik verder niet bewijzen. En het voelde ook zo, als heel hard tegen het glazen plafond aanlopen.
André: Wat natuurlijk voor veel mensen ook een rol speelt, als je een tijdje in de corporate wereld hebt meegedraaid en eigenlijk altijd maar misschien een stukje van het totale proces kunt managen, mensen misschien ook wel zeggen “Ik wil nu in een wat kleinere en compactere omgeving werken en eindverantwoordelijk zijn voor het totale proces.” Was dat ook een overweging die bij jou een rol speelde?
Carmen: Nee, want ik had natuurlijk als R&D manager het totale proces van innovatie wel degelijk onder mijn verantwoordelijkheid. De marktintroductie et cetera. Ik was uiteindelijk niet business verantwoordelijke, maar ik was wel verantwoordelijk voor het hele innovatieproces van het begin tot het eind. Dus dat is ook precies wat ik in Delft heb geleerd en zo interessant vond, om dat hele proces te managen of te leiden. Dus dat was het niet, het was meer eigenlijk een soort pionierende rol, wat ik ook wel bij molecular imaging had kunnen doen binnen Philips. Dat was meer de trigger om naar een startup te gaan, omdat je daar wel heel pionierend ook bezig bent.
André: Het commerciële deel kwam er natuurlijk bij, in je ervaring, dat was het nieuwe stukje waar je mee te maken kreeg. Hoe ga je dan om met dat proces dat je die techniek opeens moet gaan vertalen naar een commerciële boodschap? Dat is toch anders dan wat je daarvoor had gedaan, of niet?
Carmen: Dat is absoluut zo. Zeker als startup en als business developer of CEO van de startup. Ik was niet de inhoudelijke persoon van de startups. 50% van je tijd besteedt je eigenlijk aan fundraising. Dus continu moet je nadenken over “Hoe kan ik onze propositie en onze startup zo goed mogelijk presenteren?” Dat moet je eindeloos doen en daar kan je natuurlijk ook heel goed op oefenen en ook heel veel input van anderen voor krijgen. Dat heb ik ook altijd heel sterk samen gedaan met de andere mensen binnen het bedrijf. Dus dat is ook zeker geen solitaire actie; met elkaar bouw je daar steeds aan verder.
André: Waar geniet jij uiteindelijk het meeste van? Het totale project van idee naar het vermarkten van een nieuw product, of zit die interesse voor jou toch nog meer op de technisch-inhoudelijke kant?
Carmen: Nee, uiteindelijk geniet ik het meeste van de impact die ik maak. Eén van de dingen waar ik dan het meest trots op ben is toch ook weer het Philips voorbeeld van die cardiovasculaire systemen. Zeker het stuk waar ik verantwoordelijk voor was als projectleider, dat is de geometrie, dat stuk waar je de patiënt en de röntgenbuis ten opzichte van elkaar op de goede manier positioneert om het deel van het lichaam of de vaten goed in beeld te brengen. Dat stuk is nog steeds state of the art. Dat wordt nog steeds verkocht aan de huidige generaties van systemen. Philips is daarbij een belangrijke speler in de markt en elke seconde of nog korter wordt er ergens op de wereld een patiënt gedotterd onder dat systeem wat ik met dat team in 1997 op de markt heb mogen zetten.
André: Mooi!
Carmen: Daar geniet ik het meeste van, dat kan je ook wel zien!
André: Ik kan het me voorstellen, ik zie het aan je gezicht. Dat zien de luisteraars niet, maar ik zie het wel, inderdaad. Je hebt weleens gezegd “Ik ben de quadrupel helix.” Je hebt ook uiteindelijk de overstap gemaakt naar de universiteit. Was dat een bewuste keuze om jouw achtergrond zo breed mogelijk te maken, of waarom heb je die stap gemaakt?
Carmen: Eerlijk gezegd was het niet mijn uitspraak, dat was een afspraak van Hanna Groen van Health Holland. Toen ik benoemd werd als boegbeeld, zei ze “Carmen, jij bent het perfecte boegbeeld, want jij bent de quadrupel helix in eigen persoon.” Dat was haar vondst. Wat ik net al zei, ik heb niet zo mijn carrière gepland, van “Dit wil ik, dit heb ik nodig om daar uiteindelijk te komen.” Wat in de tijd toen ik begon bij Philips wel gebruikelijk was, ik ben daar wel regelmatig op aangesproken van “Je moet nu je stip op de horizon zetten.” Maar ik ben daar niet zo van; ik ben meer degene die een baan kiest omdat ik die leuk vind en omdat ik daar voldoende nieuwe uitdagingen en mogelijkheden zie en daarna pas weer nadenk over een volgende stap. Dus ik ben begonnen in de industrie, ik heb toen grote industrie gedaan en eigenlijk min of meer toevallig ook in health en in de startup wereld gekomen. In health ben ik terechtgekomen door meer een keuze voor de soort baan, dat ik verantwoordelijk werd voor dat hele traject dan dat ik per se op dat moment voor healthcare had gekozen. Toen ik eenmaal in healthcare zat kon ik me niet meer voorstellen dat ik nog iets anders zou doen, dat dan wel weer. Vanuit de industrie ben ik van grote bedrijven naar kleine bedrijven gegaan. Op een gegeven moment kwam er een baan bij een universiteit vrij om het gezicht van health van de universiteit te worden, vanuit meer een wetenschappelijk blikveld. Dat leek mij heel erg interessant, juist die breedte daarin. Ik ben niet een wetenschapper; ik werk op de TU niet als wetenschapper-onderzoeker, ik ben met name bezig om met ecosystemen rondom bezoekers te creëren in publiek-private samenwerkingen zoals
e/MTIC, Eindhoven MedTech Innovation Center, om te zorgen dat het onderzoek ook uiteindelijk bij die patiënt terechtkomt die straks elke seconde of misschien iets vaker wereldwijd gebruikt gaat worden. Dus dat was eigenlijk ook weer een keuze voor de baan, maar daarmee leer je natuurlijk wel de universitaire wereld goed kennen, je leert kennen hoe hoogleraren denken, wat de belangrijkste prioriteiten zijn, et cetera. Ik werk natuurlijk in een topteam economische zaken, dus ik ben nu formeel in overheid, ik doe iets voor de overheid. Ik ben natuurlijk ook gewoon een burger en af en toe patiënt geweest of nog steeds. Dus min of meer toevallig, maar het helpt wel heel erg in mijn rol, dat is heel erg leuk. Want zodra er iemand iets vanuit één van die vier invalshoeken zegt – zeker over één van de andere drie uit de quadrupel helix – heb ik daar onmiddellijk een gevoel en een intuïtie bij waarvan ik denk “Dit gaat wel of niet vliegen”, of “Dat is echt een opmerking, daar gaat de universiteit nooit mee akkoord.” Dus je kan wel heel snel vanuit die vier invalshoeken naar een voorstel of naar een probleem kijken.
André: Klinkt bijna een beetje alsof het jou overkomen is, alles wat je meegemaakt hebt. Maar het is natuurlijk – en dat hoor ik wel vaker, dat mensen dat zeggen – ook een kwestie van kansen pakken als ze voorbij komen. Dus blijkbaar heb je ook een antenne om dingen op te pikken waarvan je zegt “Dit is interessant, daar ga ik me nu voor hard maken, daar ga ik me voor inzetten.”
Carmen: Het klinkt inderdaad alsof het ook een smooth path was, dat was het beslist niet. Ik vertelde het net al, bij Philips ben ik niet helemaal op een leuke manier weggegaan. Ik ben daarna in mijn carrière nog een keer ontslagen door een reorganisatie. Toen werkte ik bij Thermo Fisher. Ik heb wel het gevoel dat ik twee keer behoorlijk weer van onderaf aan of in ieder geval niet gelijk doorgestapt ben naar een volgende stap in mijn carrière. Ik heb daar wel twee keer voor moeten vechten. De baan op de TU, dat is misschien een leuke anekdote, ik heb drie keer naar die baan gesolliciteerd en uiteindelijk na een jaar had ik hem.
André: Waarom kreeg je hem uiteindelijk wel of waarom juist niet?
Carmen: Dat moest je misschien toen aan de TU vragen, maar twee keer was er een andere kandidaat waar ze de voorkeur voor hadden, daar zijn ze mee verder gegaan. Tot drie keer toe heb ik toch weer gezegd “Ik solliciteer weer.” Want ik dacht “Dat is de baan voor mij.”
André: Hoe belangrijk zijn dat soort ervaringen, dat dingen ook weleens niet lukken? Dat je misschien inderdaad zelfs ontslagen wordt, hoe vormend is dat?
Carmen: Dat is natuurlijk absoluut vormend. Maar als ik niet zo vasthoudend was geweest in toch doorzetten en voor de derde keer alsnog solliciteren, dan had ik nu niet gezeten waar ik nu zit, tegenover jou als boegbeeld van de topsector. Never give up.
André: Precies, inderdaad. Mooi! Uiteindelijk zijn het natuurlijk ook een heleboel stappen in je eigen ontwikkeling, van R&D naar meer commercieel, naar uiteindelijk een meer bestuurlijke functie bij de universiteit. Het komt natuurlijk inderdaad allemaal prachtig samen in jouw huidige rol als boegbeeld. Toch combineer je dat ook nog met je bestuurlijke functie bij de universiteit van Eindhoven.
Carmen: Ja, dat klopt. Sinds 1 januari doe ik daar nog maar een stukje van, met name het stuk waarvan ik vind dat we de meeste impact maken, ik ben directeur van Eindhoven MedTech Innovation Center. Een grote publiek-private samenwerking in de regio van de TU, Philips en de drie top klinische ziekenhuizen, het Catharina Ziekenhuis, Máxima Medisch Centrum en Kempenhaeghe. Dat is een hele grote strategische samenwerking, dat zijn ongeveer honderd PhD’s die daar onderzoek doen, samen met een hele grote hoeveelheid staff daaromheen. We hebben op drie onderwerpen, cardiovasculair, perinataal en slaap, gezamenlijke roadmaps gemaakt over problemen die we willen adresseren vanuit de kliniek en daar dan de wetenschappelijke vragen, maar natuurlijk ook de valuatie en uiteindelijk de implementatie in producten, daar gelijk vanaf het begin in meenemen en de testen natuurlijk ook weer in ziekenhuizen. Daarin kunnen we – en dat is ook ons motto – veel sneller innoveren dan als je dat allemaal na elkaar met grote gaten daartussen doet. Dus elk jaar starten wij een nieuw programma zelf op met onze eigen financiering en dat komt gewoon rechtstreeks uit die roadmaps. Want we weten welke onderzoeken klaar zijn, waar een vervolg op moet komen, waar een stukje implementatie op moet komen. Dus we kunnen daarmee nog steeds niet het hele innovatietraject, moet ik eerlijk zeggen, want allereerst van begin tot het eind. Dat weet je ook, dat kan in het medische domein wel tien jaar duren.
André: Absoluut.
Carmen: Maar we zien wel dat we echt grote stukken uit die hele innovatie kunnen versnellen op deze manier.
André: Het is een meerjarig traject, maar waar zit nog de bottleneck? Want jij hebt dat nu uit eigen ervaring allemaal kunnen meemaken. Maar waar loop je nog tegenaan?
Carmen: Eén van de dingen waar we nu tegenaan lopen is onder andere het regulation stuk, dat is natuurlijk ook niet nieuw. Je hebt de externe wetgeving, die is continu in verandering, met privacy en er komen nu weer nieuwe wetgevingen aan over ontwikkeling van AI-algoritmes, we hebben natuurlijk de NDR, we hebben de EMA, we hebben meer te maken met de MDR, natuurlijk, in het MedTech stuk, in deze samenwerking. En in principe heeft iedere organisatie (een ziekenhuis, een bedrijf en een universiteit) daar weer hun eigen proces voor. Dus één van de eerste dingen die we gedaan hebben is gekeken hoe we die processen zoveel mogelijk kunnen alignen zodat een onderzoeker niet bij Philips door allemaal hoepeltjes heen moet, of aan allerlei voorwaarden moet voldoen die dan weer anders zijn, gedeeltelijk geïmplementeerd bij een ziekenhuis en bij een universiteit. Dus dat hebben we nu gealigneerd, maar nog steeds is het een behoorlijk tijdrovend en complex proces. En nogmaals, er komt nog veel meer extern op ons af. Dus dat is wel één van de uitdagingen. Het andere stuk is natuurlijk dat we nog steeds een beperkt partnership zijn. We hebben bijvoorbeeld de eerste lijn nog niet aangehaald. Dat is iets wat we bijvoorbeeld ook onder de les van het Nationaal Groeifonds voorstellen, daar hebben alle vijf e/MTIC partners gezamenlijk gewerkt met een aantal nieuwe partners uit de regio, maar ook landelijk, om juist ook weer die complementaire schakels daarmee aan te vullen.
André: Het is natuurlijk de perfecte ervaring, er is ervaring met de publiek-private samenwerking om die stap richting de topsector te maken. Je was al betrokken bij de topsector voordat je gevraagd werd als boegbeeld. Maar toch, er is op enig moment een dag één en dan ben je dus dat boegbeeld. Wat dacht je dan? “Wauw, waar gaan we beginnen?”
Carmen: Het was best wel bijzonder. Jan Raaijmakers, het voormalige boegbeeld was overleden, we hebben hem allebei gekend, want we zaten allebei in de adviesraad van de topsector op dat moment. Dus op een gegeven moment heeft Hans Schikan het een tijd overgenomen en omdat ik in de adviesraad als vicevoorzitter zat, was ik zijdelings betrokken bij het proces van de benoeming en op een gegeven moment was er best wel een open vraag van “Wie zou Hans of Jan willen opvolgen?”, en toen heb ik mijn vinger opgestoken. Toen kwam een selectieprocedure en toen was ik blij dat ik benoemd werd. Op datzelfde moment, precies drie jaar geleden, was ook het missie-gedreven innovatiebeleid net naar de Kamer gestuurd, in een Kamerbrief. Dus vanuit de topsector waren we natuurlijk vooral bezig met publiek-private samenwerkingen, grote landelijke strategische samenwerkingen waar we veel meer dan voorheen met alle belangrijke partijen in Nederland vanuit de industrie en vanuit de wetenschap met support van economische zaken, maar vaak ook van andere partijen (gezondheidsfondsen speelden ook een belangrijke rol en hebben een grote strategische samenwerking zoals Oncode, RegMed en recentelijk bijvoorbeeld ABOARD op gebied van Alzheimer opgezet), en dat missie-gedreven innovatiebeleid gaf een extra richting daaraan. Het missie-gedreven innovatiebeleid is toegevoegd aan het topsectorenbeleid omdat het topsectorenbeleid een jaar of vier geleden geëvolueerd is en toen bleek dat de doelstellingen, met name het aanjagen van de economie, goed werkte. Maar de potentie was nog veel meer om ook de grote maatschappelijke uitdagingen…
André: Ja, want er is toen een duidelijke centrale missie geformuleerd. Kun je daar iets meer over vertellen?
Carmen: Ja, die centrale missie is geformuleerd door het kabinet. Die wordt nu vrijdag getrokken door het ministerie van VWS, de ambitie is om in 2040 alle Nederlanders vijf jaar langer gezond te laten leven en functioneren. Daarnaast, dat is het tweede stuk van de missie en die is misschien nog wel moeilijker, dat we de gezonde levensverwachting, en die is nu heel erg verschillend tussen hoge en lage sociale klassen in Nederland en het verschil is nu zeven jaar, daar willen we 30% van afhalen. Dus dat willen we reduceren.
André: Samengevat noemen we dat ook weleens ‘plus vijf min dertig’, heb ik begrepen.
Carmen: Heel goed.
André: Wat zouden we meer moeten doen aan de communicatie daaromheen? Want uiteindelijk gaat het natuurlijk om die patiënt, om die burger, van wie we de gezondheid inderdaad kunnen gaan verbeteren. Hoe zou je die daar meer bij kunnen gaan betrekken zodat het niet, met alle respect, een ‘speeltje’ is van de topsector of van EZK/VWS?
Carmen: Er gebeurt heel erg veel, maar ik ben het met je eens dat we daar nog steeds niet goed over communiceren. Dus de patiëntenfederaties en allerlei gezondheidsfondsen en de patiënt zijn heel nadrukkelijk betrokken in alle missieteams waarin we dus programma’s bedenken of gezamenlijk met elkaar programma’s maken die allemaal een stukje zijn naar die centrale missies. We zijn natuurlijk onderverdeeld in een aantal submissies, et cetera. Maar de communicatie daarover is nog steeds niet zo goed, vind ik. Het staat overigens wel heel expliciet in het regeerakkoord. Dus in het regeerakkoord staat heel expliciet dat Nederland doorgaat met het missie-gedreven topsectoren innovatiebeleid. Dus dat is al een hele goede stap. In het vorige regeerakkoord stond het nog niet, want het is eigenlijk halverwege de regeerperiode pas geïntroduceerd. Dus daar ben ik al heel erg blij mee. Maar ik vind ook dat het nog veel meer de aandacht mag krijgen. Daar lopen we een beetje tegenaan, dat we natuurlijk in Nederland heel veel verschillende initiatieven hebben en dat vaak iedereen weer zijn eigen nieuw initiatief bedenkt
André: Daar zijn we heel goed in.
Carmen: Heel goed zijn we daarin. Terwijl dit juist bedoeld was om een soort overall kapstok en paraplu. Ik denk dat bijna iedereen het eens is met deze missie. Alleen, iedereen gebruikt dan weer net zijn eigen vertaling of zijn eigen invulling daarvan en dat is jammer. Dus daar kunnen we absoluut nog meer aan werken.
André: Eén van die vier missies om dit te realiseren is levensstijl en leefomgeving. Dat is natuurlijk iets wat heel dicht bij de burgers zelf staat en de invloed die we daarop moeten pakken als het ware, die verantwoordelijkheid zelf ook nemen daarin. Eén van de projecten binnen de topsector is om meer aan preventie te gaan werken. Dus ZORG om te draaien, letterlijk qua letters, naar GROZ en GROZzerdammen, kun je daar iets meer over vertellen?
Carmen: Ja, we zijn GROZzerdammen inderdaad gestart onder het missie-gedreven innovatiebeleid, niet alleen maar voor preventie, maar ook het omdraaien van het initiatief bij de burger. We hebben het over regie van de burger, maar in de praktijk is dat natuurlijk nog nauwelijks echt geïmplementeerd. Iedereen doet daar enorm zijn best voor, laat me dat ook duidelijk zeggen, maar in de GROZzerdammen ligt het initiatief echt bij de burgers. We hebben vooral ook gekeken naar “Waar gebeurt dat al?” Wij hebben het opgepakt bij het begin van het missie-gedreven innovatiebeleid, maar er zijn al burgerparticipaties op het gebied van gezondheid die al van veel eerder dateren. Dan moet je denken aan bijvoorbeeld in het dorp Lenenwaar de slager en de huisarts een initiatief hebben genomen om gezamenlijk gezond te leven tot grote samenwerkingen waar al tienduizenden mensen in betrokken zijn in grote buurten, zoals bijvoorbeeld de Achtse Barrier in Eindhoven. Daar liep al heel lang een beweging van ongeveer 100.000 mensen wat gestart was vanuit het idee “We hebben behoefte aan informatie over gezondheid, hoe kunnen we meer met elkaar delen wat er gebeurt en hoe kunnen we zorgen dat mensen makkelijker en toegankelijker een afspraak bij de apotheek kunnen maken of bij de huisarts? Hoe kunnen we dan ook het sociale stuk daarbij betrekken?” Omdat natuurlijk sociale contacten en zingeving ook een belangrijk onderdeel is van preventie. Maar al die initiatieven proberen we met GROZ toekomstbestendig en duurzaam te maken. Dat doen we onder andere ook door te kijken naar welke bouwstenen er belangrijk zijn om zoiets bestendig te maken, want je ziet in al die bewegingen – ook in bewegingen zoals Alles is Gezondheid en Positieve Gezondheid – een aantal kenmerkende elementen waar al die burgerparticipaties tegenaan lopen. In het GROZzerdammen programma hebben we met onder andere een stuk subsidie van VWS, maar ook met allerlei private bijdragen met de verzekeringsmaatschappijen, met de gemeentes, proberen we al die mensen – daar heb je die die quadrupel helix weer – bij elkaar te krijgen om te zorgen dat dat naar een volgend level gaat en dat die buurt in Eindhoven van 10.000 uitgroeit naar 200.000 in Eindhoven. Datzelfde gebeurt in Utrecht en in Deventer.
André: Want voor alle duidelijkheid, GROZzerdammen zijn dus een aantal gemeentes die aangewezen zijn of benaderd zijn?
Carmen: Nee, het waren al initiatieven. Wij hebben niemand benaderd, we hebben alleen maar gevraagd “Wat loopt er al? Waar zijn al best practices of effective practices?” Die proberen we gezamenlijk naar een hoger niveau te brengen en dat doen we ook samen met VWS en met ZonMw en met allerlei instanties die er ook weer vaak als een koepel overheen zitten. Maar die hebben allemaal vaak weer hun eigen aanpakjes vanuit het verleden. Dat proberen we duurzaam te krijgen en op te schalen van wijken of buurten van 10.000 mensen naar een miljoen mensen.
André: Is dat ook nog een vorm van regie, in de zin van het delen van best practices, bijvoorbeeld?
Carmen: Ja, zeker. Dus er zijn vijf bouwstenen benoemd, bijvoorbeeld gezamenlijk leren, ICT, bekostiging. Ik weet ze even niet alle vijf uit mijn hoofd. Daarvan zijn best practices, sommigen komen uit Eindhoven, anderen komen uit Deventer, en wij faciliteren om te zorgen dat mensen daar van elkaar leren en ook dat laten uitgroeien tot een duurzame burgerparticipatie.
André: Mooi. Hoe groot is die noodzaak eigenlijk, dat we hierop inzetten?
Carmen: Eigenlijk heeft het natuurlijk allemaal te maken met de grootste nood die steeds groter gaat worden, dus bemensbaarheid van de zorg. Preventie is natuurlijk een belangrijk deel, oplossing of aandachtsgebied daarvoor. Maar ook de hele informele zorg. Daar heeft onder andere de raad voor de gezondheidszorg een mooi rapport over geschreven, De Derde Fase. Je ziet dat heel veel van de zorg straks uit het informele circuit gaat, nog meer dan nu. Dat probeer je daarin natuurlijk ook te faciliteren.
André: Nederland staat bekend om de kwaliteit van de gezondheidszorg, ik heb zelf een flink aantal jaren in het buitenland gewoond en gewerkt en kom nu terug naar Nederland. Dan valt eigenlijk die typische Nederlandse kwaliteit weer heel erg op, dat we graag mopperen. Er wordt nogal gemopperd over de kwaliteit van de gezondheidszorg terwijl we toch een heleboel dingen goed doen. Hoe zie je dat?
Carmen: Er is natuurlijk een verschil tussen wat iemand individueel ervaart en hoe je dat op populatieniveau bekijkt. Nederland scoort in alle lijstjes en rankingen altijd in de top drie van de kwaliteit van de gezondheidszorg. En we scoren niet in de top drie wat betreft de kosten per inwoner. Dus in die zin doen we het best wel redelijk, op zijn minst. Maar iedereen heeft natuurlijk zijn eigen ervaringen en heel veel dingen kunnen ook nog steeds beter. Die versnippering die je net al een beetje tussen mijn woorden door hoorde, het is ontzettend versnipperd. Ik zit al bijna dertig jaar in het health domein, ik kom nog steeds soms organisaties tegen waarvan ik nog nooit gehoord heb en die iets ergens in het proces doen van de gezondheidszorg.
André: Als ik dit zo allemaal hoor, wat er speelt en de uitdaging die er ligt, ik heb ook weleens gehoord dat als we niet iets gaan doen aan de bekostiging van de gezondheidszorg in Nederland dat de huidige 23% die we op dit moment uitgeven aan gezondheidszorg voor de gemiddelde Nederlander het heel snel op zou kunnen lopen tot 40%. Dat wordt inderdaad onbeheersbaar, ook al zijn we dan nog redelijk efficiënt ten opzichte van een aantal andere landen in het buitenland. Maar er ligt zowel een enorme uitdaging aan het ontwikkelen van het grosconcept, meer in preventie denken in plaats van in zorg, als in de bekostiging van de hele gezondheidszorg in Nederland. Hoe doe je dat in anderhalve dag per week?
Carmen: Niet! Dat lukt niet in anderhalve dag per week.
André: Op papier doe je het in anderhalve dag per week.
Carmen: Maar dat vind ik ook helemaal niet erg. Zoals ik net zei, ik word vooral gedreven door impact. Ik probeer natuurlijk met name de dingen te doen waarvan ik denk dat ik de grootste bijdrage heb. Sommige dingen heb ik ook gewoon minder verstand van, dus ik doe het niet alleen, ik heb een topteam van een aantal zeer competente mensen. Daarnaast hebben we natuurlijk als topsector ook nog een bureau, Health Holland, wat heel veel doet. Dus je probeert natuurlijk een beetje de dingen te doen, soms moet je het gezicht zijn, dat zijn de dingen die je er sowieso natuurlijk tussenuit pakt. Maar je probeert ook de dingen te doen waar je zelf de grootste toegevoegde waarde hebt. Hans Schikan is natuurlijk iemand die het hele pharma en biotech uitstekend kent, dus heel vaak stemmen we ook samen af “Wat doet Hans en wat doe ik?” Len doet de internationalisering en Pancras Hogendoorn zit natuurlijk met name vanuit de wetenschap daarin. Dus we proberen daar wel de taken te verdelen, maar dit ligt wel zo dicht bij mijn hart en mijn passie dat mijn eigen deel best aanzienlijk groter is dan die anderhalve dag per week. Maar dat vind ik ook helemaal niet erg.
André: Eén van de projecten waar je je hard voor maakt is meer vrouwen in MedTech, meer vrouwen in de top ook. En dan zit je in dat topteam met alleen maar mannen om je heen, hoe moet dat?
Carmen: Ik moet wel eerlijk zeggen dat onze vorige staatssecretaris, Mona Keijzer, waar toen het topsectorbeleid in haar dossier onderwerp werd, zij wel heel erg gepusht heeft dat alle nieuwbenoemde boegbeelden vrouwen zouden worden. Dus ik denk dat ik het een klein beetje ook aan haar te danken heb dat er in ieder geval serieus naar een vrouwelijke kandidaat gezocht is. In die zin hebben we al een grote stap gemaakt.
André: Gaat het dan wat jou betreft om meer vrouwen aan de top of gaat het meer om meer diversiteit?
Carmen: Het is inderdaad meer diversiteit. In het verleden was ik vooral bezig met de gender inequality, maar de afgelopen jaren is inclusiviteit minstens zo belangrijk geworden en daar is genderbalans maar één van de onderdelen.
André: Ik heb met veel plezier gekeken naar een YouTube videootje van jou waarin je de ‘Seven habits of effective females‘ bespreekt en dat afzet tegen mannen. Ik zou iedereen willen aanraden om daar eens naar te kijken. Het is mooi, denk ik, maar het is ook grappig hoe je dat neerzet.
Carmen: Dat was ook wel een hele uitdaging, moet ik eerlijk zeggen. Want normaal gesproken geef ik toch wat meer serieuzere speeches, maar in het eerste Female Tech Heroes event was ik keynote speaker en heb ik iets verteld over mijn carrière. Dat was ontzettend leuk om te doen, een zaal met 300 vrouwen en één man. Mijn man had ik ook meegesleept. Dus toen het tweede event werd aangekondigd dacht ik “Ik wil eigenlijk weer op dat podium staan”, maar ik kon natuurlijk niet hetzelfde verhaal vertellen een jaar later. Dus toen heb ik deze titel bedacht, ‘Why I prefer to work with females’, met als subtitel “The seven habits of effective females‘ en ik stond gelijk als keynote opening. Maar ik had alleen maar een titel, dus toen moest ik nog even hard aan het werk. Maar het is redelijk goed gelukt.
André: Heeft Stephen Covey weleens gereageerd op jouw presentatie?
Carmen: Nee, maar er zullen wel meer mensen dat als inspiratie gebruikt hebben.
André: Versnippering is een woord dat vaak valt, de laatste tijd, in Nederland. Je liet het zelf ook vallen. Je hebt ook weleens verteld waar je overal tegenaan loopt als startup. Is dat niet iets waar we echt serieus aan moeten gaan werken, om dat te verbeteren?
Carmen: Ja, absoluut. Maar dat is wel een ontzettend lastig onderwerp. Er zijn in Nederland zoveel organisaties die hun eigen rol hebben en die toch ook, ondanks dat ze het misschien eens zijn met ‘plus vijf, min dertig’ hun eigen rol en hun eigen autonomie daarin willen houden, dat dat best lastig is. Het lukt steeds beter, vind ik, in onze grote publiek-private samenwerking. Daar weten we echt wel win-wins te creëren. Ik noemde net al een recente board, dat gaat over predictie vroege diagnose en preventie van alzheimer. Daar hebben we een groot aantal bedrijven die samenwerken met de belangrijkste academische ziekenhuizen en zowel EZK als VWS hebben daar hun middelen bij gestopt. Daarbij zit ook de patiëntenvereniging, de alzheimervereniging. Dus het lukt steeds meer om daar een gezamenlijk doel te hebben en daar gezamenlijk aan te werken. Ik vertelde net al over die GROZzerdammen, er zijn heel veel organisaties bezig met dit soort onderwerpen en het is absoluut een noodzaak, en wij proberen er als topsector vaak een achterkant bij elkaar te krijgen, dus die versnippering weer bij elkaar te brengen of te zorgen dat de mensen elkaar kennen en van elkaar leren. Maar je zou dat eigenlijk veel meer aan het begin willen doen. Dus ik hoop echt serieus dat we nu met het nieuw regieakkoord, waar nu de plannen voor gemaakt worden en waar preventie een belangrijk onderdeel is naast alzheimer en een aantal ziektes waar ook het belang van de inbreng van de private partijen staat, het missie-gedreven innovatiebeleid dat ik net al noemde. Daar ben ik natuurlijk als boegbeeld ook heel actief, ik hoop dat we daar nu bij de planfase veel meer kunnen zorgen dat we dat samenbrengen.
André: Om even door te gaan, als je tegenwoordig een startup bent en je wil beginnen, dan loop je natuurlijk tegen een oerwoud van regeltjes en financieringsmogelijkheden. Ik heb je weleens horen zeggen “Je loopt tegen drie kantjes aan informatie aan met allerlei mogelijkheden waar je aan moet voldoen, financiering die je aan kunt trekken, et cetera.” Zouden we ook daar niet veel meer naar een soort krachtenbundeling moeten gaan?
Carmen: Ik moet zeggen, ik vind dat Techleap het ecosysteem verbeterd heeft, e/MTIC stelt ook een aantal dingen aan de kaak waar alle startups tegenaan lopen. Vanochtend stond toevallig in het Financiële Dagblad dat de wet over door startupmedewerkers opties en aandelenregelingen, dat dat weer is aangeboden aan de Tweede Kamer. Dus ik zie daar absoluut dingen gebeuren. Ook daar zie je ook wel weer een versnippering, er zijn enorm veel accelerator programma’s en dat soort dingen. Ik heb zelf persoonlijk het meeste gehad aan peer-to-peer contact. Dus vaak is het toch heel specifiek waar je op dat moment tegenaan loopt. Natuurlijk, dat soort cursussen moet je gewoon doen, er zijn allerlei programma’s om startups te helpen met modellen, met het maken van een businessplan, het maken van je page, enzovoort. Dat moet je natuurlijk ook allemaal doen. Maar persoonlijk heb ik het meeste gehad aan peer-to-peer contacten, en dat vind ik wel jammer dat dat vaak niet zoveel aandacht krijgt. Dus dat heb ik in de regio Eindhoven zelf georganiseerd.
André: Dat betekent eigenlijk vooral dat je meer in zou zetten op coaching?
Carmen: Ja, maar coaching ook van peers aan elkaar. Je moet als CEO of überhaupt als iemand uit een startup moet je heel veel dingen doen waar je eigenlijk niet goed in bent, omdat je het nog nooit gedaan hebt of vaak ook omdat je het niet leuk vindt of omdat het je niet ligt. Maar je kan niet zeggen “Ik stuur het naar een andere afdeling”, want die is er niet. Dat ben je zelf. Dus je moet heel veel dingen doen waar je niet goed in bent en waar je vaak ook geen energie van krijgt, maar die wel heel veel tijd kosten. En daar is coaching eigenlijk te afstandelijk, want dan gaat iemand anders je vertellen hoe je dat moet doen. Daar ben je niet naar op zoek; je bent op zoek naar iemand die heel concreet helpt van “Heb je dat nodig? Dat heb ik wel liggen. Je mag mijn template wel gebruiken.” Dat is geen coaching, maar hands-on support. Dat is mijn persoonlijke mening. Er zijn heel veel goede programma’s tegenwoordig, maar er is ook nog heel veel te doen. De hele financierings-gap wordt alleen maar groter. Je hebt zelf ook je bedrijven verkocht aan een buitenlandse partij, ik heb zelf in een startup gezeten die in de zomer verkocht is aan een buitenlandse partij. Dus we hebben daar in Nederland wel een probleem wat niet kleiner lijkt te worden maar groter.
André: Hoe gaan we dat oplossen?
Carmen: Ik zie in ieder geval bij economische zaken meer aandacht voor industriebeleid, natuurlijk ook gezien alle geopolitieke zaken. Dus je ziet daar meer aandacht voor. Je ziet dat natuurlijk ook in Europees verband, ook goed proberen aan te haken. Maar in Europees verband zijn we natuurlijk een relatief klein land en de grotere partijen hebben de grotere budgetten en daarmee een beetje zeggenschap. Maar we hebben in Nederland wel hele goede kennis in huis, bijvoorbeeld recent in het hele vaccin-stuk hebben we een hele belangrijke rol gespeeld. Dus ik zie daar wel meer aandacht voor, maar het probleem zie ik nog niet opgelost worden, als ik heel eerlijk ben.
André: Stroperig. Als ik kijk naar wat je allemaal gedaan hebt en ook nu doet, dan ben je eigenlijk de logische opvolger van
Ernst Kuipers, of niet?
Carmen: Nee, dat denk ik niet.
André: Want jij hebt niet zoveel met politiek, volgens mij. Of wel?
Carmen: In mijn rol als boegbeeld heb ik meer met politiek te maken dan ik had gedacht, eerlijk gezegd. Niet zozeer met partijpolitiek, niet zozeer dat Ernst Kuipers nu de minister is namens D66. Die partijpolitiek niet, maar wel overheidspolitiek. Maar goed, dat heb je binnen een bedrijf ook. Dus in die zin ben ik wel met politiek bezig, maar niet met partijpolitiek. Ik heb het recent een keer gezegd bij de laatste landelijke verkiezen, toen waren we live in een studio met een club mensen om vooraf en later de eerste polls te regelen. Toen kreeg ik dezelfde vraag en mijn eerste reactie was, en daar sta ik nog steeds achter, “Ik ben te eerlijk voor de politiek.”
André: Precies, die had ik ook gehoord, inderdaad. Wat zegt dat over de mensen die wel in de politiek zitten?
Carmen: Niks, het zegt iets over mezelf. Ik wil geen uitspraken doen over andere mensen, maar je kunt het aan mijn ogen zien als ik ergens niet achtersta, laat ik het zo zeggen.
André: Oké, mooi! Dan maken we even weer een enorme stap terug in de tijd, terug naar Barendrecht misschien. Kun je iets meer vertellen over je achtergrond? Je had het net al even over je ouders. Uit wat voor gezin en achtergrond kom je?
Carmen: Een heel hardwerkende achtergrond. Mijn vader kwam uit een relatief arm milieu, zijn vader was ook timmerman. Toevallig heb ik recent nog gekeken naar het loonboekje van mijn opa, dat dateert uit 1909, waarin hij voor een uurtarief van 19 cent opschreven heeft voor wie hij allemaal gewerkt heeft en hoeveel uur. Dus mijn vader heeft altijd heel sterk aan opleidingen gewerkt om uiteindelijk docent te worden. Mijn moeder komt uit een boerderij, dus dat zal iets minder arm zijn geweest, maar ze hadden wel een heel groot gezin, 13 kinderen. Dus mijn ouders hebben altijd heel erg hard gewerkt om het voor zichzelf en voor hun kinderen beter te krijgen.
André: Toch een beetje dat Rotterdamse?
Carmen: Nee, Zwols, ze kwamen uit Zwolle. Ik weet niet of je dat verhaal van de blauwvingers kent?
André: Nee, dat zegt me niks.
Carmen: Ik weet het verhaal ook niet meer precies, maar het gaat over centen tellen. Dus het is echt het arme maar ook het hele zuinige. Zuinigheid stimuleert ook creativiteit, dus ik ben wel heel erg opgegroeid met niks weggooien, je kan alles weer hergebruiken. Dat is ook wel positief.
André: Doe je dat nog steeds, of niet?
Carmen: Ja, zeker. Dus een hardwerkend gezin en mijn ouders hebben ook altijd de kinderen gestimuleerd om te gaan studeren, wat ze zelf niet gedaan hebben. Mijn vader heeft in de avonduren naast zijn werk een opleiding gedaan. Ik heb daar dankbaar gebruik van gemaakt.
André: Had je nog broers of zussen?
Carmen: Ja, ik heb twee oudere broers en een jongere zus.
André: Zijn die ook dezelfde kant opgegaan als jij?
Carmen: Nee, eigenlijk niet. Misschien een beetje, mijn oudste broer is ook in de architectuur terechtgekomen. Mijn tweede broer is fysiotherapeut geworden en mijn zus is docent geworden.
André: Je bent zelf getrouwd, je hebt kinderen. Je bent al heel lang getrouwd, vertelde je.
Carmen: Ik ken mijn man van de lagere school uit Barendrecht. Niet dat wij toen al een relatie hadden.
André: De eerste liefde?
Carmen: Bijna. We zijn dit jaar 45 jaar samen.
André: Dat is een hele periode, dat is mooi! En jullie hebben drie kinderen?
Carmen: Ja, we hebben drie kinderen. Onze oudste dochter is 30, die is muziekdocent en orthopedagoog. Maar ze is samen met haar man naar Hollywood, Los Angeles, verhuisd. Hij is filmmuziekcomponist en zijn droom is om muziek te maken voor een Hollywoodfilm.
André: Ambitieus!
Carmen: Ja, heel ambitieus. Hij timmert goed aan de weg, moet ik zeggen. Ze hebben het samen op dit moment ontzettend leuk in Los Angeles. Mijn oudste zoon wilde op zijn vierde al bij Lego werken, initieel meer als maker van modellen voor de Legoparken die we allemaal bezocht hebben. Hij heeft in Eindhoven gestudeerd, industrieel ontwerpen, met als belangrijkste doel om een stage te regelen bij Lego. Ook daar heeft hij drie keer naar moeten solliciteren en is hij de derde keer aangenomen. Hij is nu ontwerper bij Lego sinds dit jaar.
André: Mooi! Dus ook design. Minder industrial design, maar er ligt toch wel een linkje.
Carmen: Hij is enorm creatief en ook een stukje technisch. Er zijn ontzettend veel technische eisen aan zo’n Legoset, kan ik je vertellen. Die worden heel sterk getest, niet alleen op de manier waarop je het kunt bouwen, maar ook alle regels van veiligheid, te hoge temperaturen, enzovoort.
André: Mooi! Je hebt het ontzettend druk, daar hebben we het net al over gehad, met alle verantwoordelijkheden die je hebt op dit moment. Toch blijft er wel iets van tijd over voor hobby’s en zo. Je noemde net al het zilversmeden. Is dat iets waar je nog steeds actief mee bezig bent?
Carmen: Jazeker. En zeker ook in coronatijd was ik heel erg blij dat ik inmiddels zelf best het één en ander heb staan in een klein ateliertje. Dat is gewoon heerlijk om even je gedachten helemaal af te leiden. Voor mij is dat de ultieme manier van ontspanning. Ik heb een tijdje yoga geprobeerd, maar dan was ik alleen maar heel hard aan het nadenken dat ik niet moest nadenken. Dus dit is voor mij echt een manier om even dom op een stukje zilver te schuren. Of wat ik heel erg leuk vind is iets in zilver te gieten in natuurlijke materialen of in een bak met water of in een bak met erwten of in een bak met stro, om te kijken wat eruit komt en dan daar iets van te maken.
André: Zien we dat binnenkort een keer terug in een expositie ergens?
Carmen: Ik heb bij het jubileum van de TU inderdaad als onderdeel van een expositie van medewerkers en studenten – het thema was ‘heroes like you’ – een aantal weken een hele mooie vitrine gehad in het auditorium.
André: Mooi! Maar het is niet zo dat je je beroep ervan gaat maken?
Carmen: Nee.
André: Het blijft een hobby.
Carmen: Ik vind het heel erg leuk om te doen, ik vind het ook leuk om weg te geven, dus ik maak ook vooral voor andere mensen iets. Ik heb zelf inmiddels al veel, dat kan je toch niet dragen. Wat ik ook leuk vind is, soms heb je van die zilveren erfstukjes ergens in een kast liggen waar je toch niks mee doet, en dat is heel leuk om ook daarvan iets anders te maken wat voor de persoon van wie het erfstuk was heel herkenbaar blijft, maar voor iemand die dat niet weet is het gewoon een uniek sieraad. Dus dat vind ik ook erg leuk om te doen.
André: Het is iets blijvend. Mooi!
Carmen: Dus ook wel je laten inspireren wat er uit dat water of uit die erwten komt of waar iemand toevallig mee aan komt lopen.
André: Je had het aan het begin van de opname over je creativiteit. Dit is duidelijk waar je op dit moment ook nog je creativiteit in kwijt kunt.
Carmen: Ja, absoluut.
André: Mooi!
Carmen: Maar ook in het opzetten van publiek-private samenwerking heb je een hoop creativiteit nodig.
André: Ja, leuk! Heel mooi. Tijdens ons voorgesprekje hadden we het ook even over films en over boeken. Toen kwam Sjakie en de Chocoladefabriek voorbij, heel onverwacht. Wat is jouw connectie met Sjakie?
Carmen: Je vroeg om mijn favoriete boek en ik realiseerde me dat ik niet echt een favoriet boek als volwassene heb, maar dat ik wel als kind helemaal gek was van Roald Dahl. Sowieso, maar specifiek van Sjakie en de Chocoladefabriek. Daar komt ook een glazen lift en een glazen plafond in voor, waar hij op een gegeven moment, nadat hij min of meer door zichzelf te zijn overblijft, uit vijf kandidaten komt hij uiteindelijk in die glazen lift en knalt hij door het glazen plafond heen. Dus dat was wel een beetje mijn metafoor toen ik benoemd werd als boegbeeld, dat voelde wel een beetje als Sjakie en de Chocoladefabriek.
André: Je bent definitief door het glazen plafond gegaan, wat is het volgende glazen plafond voor jou?
Carmen: Dat heb ik niet. Ik doe nu ook echt alleen maar de dingen waarvan ik denk “Hier kan ik impact mee maken, en dit vind ik leuk.” Dus ik heb een aantal andere dingen ook afgestoten die ik wat minder impactvol vond. Dus op dit moment bepaal ik echt helemaal mijn dag zoals ik vind dat ik dat moet of kan doen.
André: Wat zijn de volgende stappen of actiestappen die we mogen verwachten van de topsector? Waar richt je je focus op?
Carmen: Er zijn natuurlijk voor dit jaar in het Groeifonds een aantal grote groeifondsvoorstellen ingediend rond belangrijke thema’s, die zullen ook zeker voor de topsector belangrijk blijven. Innovatie blijft natuurlijk sowieso heel erg belangrijk, wat ik net al zei. Dus een aanhaking bij de plannen uit het regieakkoord, rond preventie is belangrijk. Dat is ook voor het themateam belangrijk, want de topsector is echt het publiek-private stuk, themateam is meer de breedte van de missies. Internationalisering heeft natuurlijk een tijdje op een lager pitje gezeten, maar zeker ook alle geopolitieke dingen zijn een belangrijk onderwerp en de human capital agenda is een belangrijk onderwerp. We hadden het net over de kosten van de zorg, dat die onbeheersbaar blijven, maar lang daarvoor is de bemensbaarheid van de zorg al een groter probleem.
André: Ja, zeker. Je hebt het ook over internationalisering. Moeten we niet meer toe naar een meer gemeenschappelijk propositie als Nederland-zijnde naar buiten toe?
Carmen: Ja, daar wordt heel hard aan gewerkt. Volgens mij is Clémence van Dorp (link naar de podcast aflevering met Clémence Ross-van Dorp) ook in dit programma, die heeft daar de afgelopen twee jaar ook heel hard aan gewerkt. We beginnen steeds meer die nationale propositie te krijgen, maar ook daar moeten we nog wel stappen nemen en ook daar zie je natuurlijk dat er heel veel partijen zijn die toch ook wel hun eigen belangen als eerste hebben. Wat ik eigenlijk zou willen is dat je natuurlijk tot iedereen in Nederland ieder park of iedere universiteit op de eerste plaats in Nederland vertegenwoordigt en representeert in internationale discussies en daarna pas gezamenlijk bekijkt waar dat dan ergens moet landen, bij welke universiteit of bij welk pivot park. Maar dat is natuurlijk aan de andere kant ook wel een beetje een utopie, want dat zie je natuurlijk eigenlijk alleen maar in landen die veel meer staat gestuurd worden. Daar willen we ook niet naartoe, dus we zullen in Nederland toch een beetje meer het compromis moeten vinden.
André: Iets meer over de provinciale grens heen denken, dat zou natuurlijk wel enorm helpen.
Carmen: Ja. Dat vind ik wel één van de bijkomende effecten van de groeifondsvoorstellen. Die grote publiek-private samenwerking zoals Oncode, daar zie je natuurlijk steeds meer dat dat landelijke programma’s zijn geworden. Het Groeifonds heeft daar nog wel een extra boost aan gegeven waardoor je ziet dat bijvoorbeeld Pharma NL een landelijke propositie is, Biotech Booster is een landelijke propositie, waar je eigenlijk alle belangrijke spelers, publiek-privaat, quadrupel helix, weer bij elkaar brengt. Dat gaat zeker helpen als daar funding komt, wat sneller als er geen funding komt. Maar dat gaat zeker helpen om ook die nationale propositie beter te krijgen.
André: We komen langzamerhand een beetje aan het einde van deze podcast, helaas. Zijn er nog zaken die onbesproken zijn waarvan je zegt “Daar wil ik nog even de aandacht op vestigen”?
Carmen: Waar ik ook nog mijn tijd aan besteed is andere vrouwen helpen die bijvoorbeeld een startup opzetten of die een stukje coaching zoeken. Ik vertelde net dat ik bij een bedrijf betrokken ben geweest dat van de zomer verkocht is. Daarvan wil ik een stukje van de opbrengst terug stoppen in de startup-wereld, maar niet alleen met geld – want zo een hele grote klapper heb ik nu ook weer niet gemaakt – maar juist in de combinatie van een stukje funding en ook een stukje in kind support, coaching en met name op de dingen waar ik natuurlijk zelf ook de meeste toegevoegde waarde kan geven. Dat is wel in een vroege fase. En zorgen dat de funding die ik dan in zo’n startup stop zo snel mogelijk geleveragd wordt met andere partijen. Dat doe ik vooral voor vrouwen omdat ik merk dat het voor vrouwen nog moeilijker is om die eerste schapen over de dam te krijgen. Als dat eerste schaap er eenmaal is, is het vaak een stuk makkelijker om de andere schapen aan boord te krijgen. Dus dat is dan ook specifiek mijn toegevoegde waarde waar ik iets kan teruggeven aan de startup-wereld.
André: Genoeg zaken om je tanden in zetten de komende jaren, als ik het zo hoor. Ik wil je heel graag bedanken voor je open en enthousiaste bijdrage aan deze podcast en wens je uiteraard heel veel succes met de totstandkoming van alle toekomstige plannen.
Carmen: Dankjewel, graag gedaan!
Dit was Leaders in Life Sciences, dankjewel voor het luisteren. Vond je iets van deze aflevering? Wij ontvangen graag jouw feedback. Wat houdt bijvoorbeeld jou bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of een Google review of stuur een berichtje via social media of natuurlijk gewoon per mail. Onze waardering is groot. Tot slot, nog dank aan onze partners. Dat zijn Pivot Park, Janssen, Pedersen & Partners, Axon Lawyers en Scribes fiscalisten.
Recente reacties