Dit is Leaders in Life Sciences, een podcast waarin we op zoek gaan naar het verhaal achter de mens. We praten met leiders van nu en later over wat hun drijft, hun carrière en privéleven. Want door naar elkaar te luisteren komen we als individu en als sector verder. We willen onze partners hartelijk bedanken voor hun steun, dat zijn Pivot Park, Janssen, Pedersen & Partners, Axon Lawyers en Scribes fiscalisten. Te gast in deze aflevering viroloog en hoofd van de Viroscience afdeling van het Erasmus MC, Marion Koopmans. Te gast in deze aflevering Constantijn van Oranje-Nassau, je host is André van de Sande.
André: Welkom bij een nieuwe aflevering van de Leaders in Life Sciences podcast. Ditmaal vanaf het Innovation for Health congres in Rotterdam. Mijn gast van vandaag is geboren in 1969 in Utrecht, hij volgde het lager onderwijs in Baarn en groeide later op in Den Haag waar hij naar het Vrijzinnig-Christelijk Lyceum ging. In 2000 volgde hij een NBA bij Insead. Na zijn studie Burgerlijk Recht in Leiden begon mijn gast zijn werkzaam leven bij het kabinet van de commissaris van Europese Commissie Hans van den Broek en liep hij stage bij de International Finance Corporation in Washington D.C. Vervolgens werkte hij onder meer bij Booz Allen & Hamilton in Londen en voor RAND Europe in Leiden en Brussel. Ook was hij werkzaam als adviseur Europa Communicatie bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Later maakte hij de overstap naar de Europese Commissie, eerst als adviseur en daarna als adjunct kabinetschef en kabinetschef van vice voorzitter van de Europese Commissie en Commissaris voor Digitale Agenda Neelie Kroes. Met ingang van 1 juli 2016 is hij Special Envoy voor TechLeap.NL en sinds twee jaar is hij tevens lid van de Beoordelingscommissie van het Nationale Groeifonds waar hij innovatieprojecten beoordeelt. Mijn gast van vandaag is Constantijn van Oranje-Nassau. Welkom, Constantijn!
Constantijn: Dankjewel!
André: We hebben afgesproken dat we elkaar gaan tutoyeren tijdens deze podcast.
Constantijn: Ja.
André: We zijn hier op het congres van Innovation for Health in Rotterdam. Je nam vanochtend deel aan de eerste sessie as moderator. Hoe ging de discussie en wat was de boodschap?
Constantijn: De discussie ging over een aantal ondernemers aan het woord te laten over hun ervaringen met het tech transfer systeem toen zij hun bedrijven aan het opbouwen waren. In het panel waren ook twee mensen die vertegenwoordiger waren van dat systeem en hoe we het met elkaar kunnen verbeteren, hoe we het makkelijker kunnen maken voor wetenschappelijke ondernemers of ondernemers met een wetenschappelijke basis om uit kennisinstellingen hun bedrijven te laten groeien.
André: Zijn daaruit concrete punten naar voren gekomen?
Constantijn: Behoorlijk concrete punten, maar ook wat conceptuele punten. Dat is misschien wel belangrijker, dat je eigenlijk als ondernemer aan dezelfde kant wil staan als de universiteit. Aan het begin is dat zo, als je nog aan het onderzoeken bent, dan word je ondersteund en dan is er een moment waarop je gaat onderhandelen over IP en over als je je bedrijf gaat starten en over aandelen en dat soort dingen. Dan sta je lijnrecht tegenover elkaar en daarna is het de bedoeling dat je weer met elkaar doorgaat. Eén van de duidelijke uitkomsten was, “Maak dat moment waarop je tegenover elkaar staat zo kort mogelijk, standaardiseer dat, zorg dat je met afspraken komt zodat beide partijen vertrouwen hebben dat er een eerlijke deal uit komt en probeer als universiteit niet je winst te optimaliseren, maar denk vooral mee vanuit het perspectief van de ondernemer want die is degene die uiteindelijk de waarde gaat creëren en dat is al moeilijk genoeg.” Dus je moet zorgen dat dat proces zo vloeiend mogelijk verloopt.
André: En doen we dat al goed in Nederland of kan dat nog beter?
Constantijn: Nee, ik denk dat we het wel beter doen. We hebben nu standard deal terms afgesloten met een heel aantal van de universiteit en ook de universitaire medische centra. Dat geeft een aantal opties en binnen dat kader kan je dus aan de ene kant een deal doen met de aandelen, je kan een deel doen met alleen een licentie, maar je kan ook er tussenin gaan zitten, een beetje aandelen en een licentie. Er is veel vrijheid hoe je dat dan afspreekt, maar er wordt wel gezegd, “Niet meer dan 20% en het moet ook verwaterbaar zijn.” Dus er is ook al een waarde met elkaar overeengekomen dat ook de ondernemer centraal moet staan en dat er een fair deal moet zijn voor de universiteit, voor de onderzoeker, maar ook zodanig dat die bedrijven zich kunnen door financieren, dus ook voor volgende investeerders moet het een interessante propositie zijn.
André: Je hebt zelf natuurlijk geen achtergrond in de Life Sciences, maar hoe kijk je vanuit jouw positie naar deze sector?
Constantijn: Begin 2000 ben ik ermee in aanraking gekomen bij RAND Corporation, waarbij we vooral naar eHealth keken. eHealth had het inzicht om het systeem te disrupten en ik heb gezien dat het 23 jaar later nog niet heel veel anders is. Dus het systeem is vrij resistent tegen allerlei innovaties die het misschien ook wel efficiënter zouden kunnen maken. Ik had eigenlijk gezworen dat ik nooit meer met dit onderwerp bezig wilde zijn, maar via een omweg en ondernemerschap ben ik toch weer daarin terechtgekomen. Maar ik moet zeggen, ik ben er niet om het systeem te veranderen maar wel om de ondernemers bij te staan om hun ondernemersreis een stuk effectiever te maken en te zorgen dat ze ook de kennis krijgen en de middelen die ze nodig hebben om te groeien.
André: En het is natuurlijk een prachtige sector waar geweldig veel innovatie plaatsvindt.
Constantijn: Het is een geweldige sector en er wordt heel veel aan de aanbodkant aan innovaties bedacht en geleverd. De absorptie van de innovaties is een heel ander verhaal, wat je ook wel kan begrijpen. Ik denk dat heel veel van die puntinnovaties het systeem niet efficiënter maken en zelfs misschien wel tot meer frictie leiden. Een oplossing voor één probleem is niet een oplossing voor het hele probleem. Ik denk dat daar ook wel een groot deel van de uitdaging zit, veel mensen uit het veld ervaren een pijn of hebben een uitvinding gedaan dat een uitzicht geeft op een bepaald medicijn. Maar het is daarmee nog niet een business. Als je dat in het systeem probeert in te voeren, leidt dat vaak tot frictie. Soms is dat heel begrijpelijk en moeten beide kanten elkaar misschien beter leren begrijpen. Want niet alle fantastische innovaties zijn ook makkelijk in te voeren in een ziekenhuis of in een zorgsysteem.
André: Klopt. Ik zei het in de intro al, je bent lid van de Beoordelingscommissie van het Groeifonds. In de wandelgangen ook wel bekend als het Wopke-Wiebes-Fonds, een fonds van twintig miljard. Wat is het doel van dat fonds en hoe werkt het?
Constantijn: Het fonds is eigenlijk bedoeld om te investeren in het toekomstig verdienvermogen van Nederland. Het werkt door middel van subsidies en we kijken nu ook wel naar andere financieringsvormen, maar vooral door subsidies. Het ondersteunt dus consortia die op een terrein iets willen doen wat nu nog niet gebeurt, maar vanuit een kracht die er is in Nederland. Dus je wil kijken naar, “Waar zijn we eigenlijk goed in? Als er marktfalen is, kan je dat dan met publiek geld versnellen zodat Nederland daar in de toekomst aan kan verdienen en ook dat het maatschappelijke problemen helpt te ondervangen?”
André: Het lijkt wel een enorm complex proces, want het gaat om veel geld, het gaat om heel veel partijen. Hoe gaat dat in de praktijk?
Constantijn: Wij zijn dus alleen de commissie die beoordeelt, maar het proces is inderdaad heel complex. Het heeft er mede mee te maken dat er zijn subsidies zijn, subsidies die uitgegeven worden en beheerd worden door de verschillende departementen. Dus aan de ene kant vraagt het van de markt en partijen zoals universiteiten en allerlei publieke en semipublieke partijen om met elkaar te gaan samenwerken in de keten. Dat is al complex genoeg, zou je zeggen. Dan heb je nog natuurlijk alles wat komt bij het managen van publiek geld en governance en dergelijke. Dat maakt het soms weleens heel omslachtig.
André: Ja, dat kan ik me voorstellen. We proberen aan de ene kant Nederland te laten groeien, niet alleen door middel van het Groeifonds, natuurlijk. Maar toch zien we aan de andere kant ook dat de grote ondernemingen vertrekken, Shell, DSM, hetzelfde gebeurt eigenlijk met een groot deel van farma. Organon is daar natuurlijk een voorbeeld van. Hoe goed is Nederland eigenlijk in het vasthouden van kennistechnologie en bedrijven?
Constantijn: Shell is niet vertrokken, kijk maar naar Pernis, dat zijn drie hele specifieke gevallen. Ik denk dat het over het algemeen heel goed is om te ondernemen in Nederland. Er zijn bepaalde dingen die wat minder gaan en die klachten hoor je ook uit het bedrijfsleven. Ik denk dat het vooral belangrijk is dat je een betrouwbare overheid en voorspelbare overheid hebt, dat hoor je althans veel, dat niet iedere keer nieuwe regels bedacht worden. Het is belangrijk dat je bereikbaar blijft, dus Schiphol is belangrijk. Zo zijn er een aantal factoren die echt belangrijk zijn voor de vestiging in Nederland. Hoe goed we zijn in het vasthouden van bedrijven hangt helemaal van de sector af. Als je in de medische sector actief bent, is Nederland gewoon een te kleine markt en is Duitsland misschien ook nog niet groot genoeg en ook complex. Dus we zien dat bedrijven eigenlijk naar Amerika moeten en dat moedigen we ook alleen maar aan, in de hoop natuurlijk dat een deel van de ontwikkelingen gewoon hier gebeurt. Maar om succesvol te zijn moet je dan naar Amerika. Dus ik zie dat niet echt als een probleem. Er zijn natuurlijk ook wel bedrijven die weggaan omdat die hier niet aan geld komen of omdat de regelgeving hier te verstikkend is. Bijvoorbeeld met de medical devices regulation is dat zeker ook aan de hand, maar dat is in heel Europa zo. Dus over het algemeen vind ik, als bedrijven weggaan, dan is er een goede reden voor en we moeten ons dat ook aanrekenen als Nederland, dat we toch ons ondernemersklimaat niet helemaal meer op orde hebben als we dat zouden willen.
André: Je bent ook special envoy, speciaal gezant bij Techleap.nl. Kun je iets meer vertellen over hoe Techleap ontstaan is en wat de missie van Techleap is?
Constantijn: Techleap komt uit Startup Delta voort oorspronkelijk. De bedoeling was om alle activiteiten rond startups met elkaar meer te verbinden, ook het verhaal beter te vertellen en een fundament voor startup-beleid te leggen. Techleap is meer gaan focussen op scale-ups, want we zagen dat het probleem niet zozeer zat bij het oprichten van bedrijven; dat is echt best een uitgebreide support infrastructuur voor. Alleen, de bedrijven blijven te vaak klein en schalen niet door. Dus wat wij daarvoor doen is dat we aan de ene kant nog steeds met de overheid en allerlei partners werken aan systeeminterventies, dus het gaat dan om migratieregels of fiscale ondersteuning of dat soort dingen. Aan de andere kant dat we met die bedrijven heel direct werken en helpen in hun internationalisatie. We hebben een gemeenschap gecreëerd van ondernemers waarbij ze elkaar kunnen helpen op gebied van finance en op het gebied van allerlei vragen die ze hebben rond HR en product. We hebben ook een database van 5.000 venture capitalists, ook vooral buitenlandse venture capitalists waarmee we connecties maken met deep tech startups. Maar dat is een best gecureerd proces, dus het is geen Marktplaats, het is niet super schaalbaar, we kijken echt naar welke ondernemingen geschikt zijn voor die investeerders omdat je ze echt alleen maar meekrijgt als je echt kwaliteit levert.
André: Als je Nederland vergelijkt met een aantal landen om ons heen, dan lijkt het erop dat in Nederland minder startups naar de volgende scale-up fase gaan in vergelijking met andere landen. Hoe komt dat?
Constantijn: Dat is best specifiek per sector waarom dat is. Bijvoorbeeld in fintech gaat dat heel goed, in SaaS-bedrijven is dat ook redelijk. Al zie je daar ook dat er minder financiering is. Ik denk dat financiering sowieso één van de grootste uitdagingen is, alle Nederlandse startups krijgen ongeveer gemiddeld een vijfde van het geld wat ze in Duitsland halen per ronde. Dat is helemaal te vergelijken met wat er in Amerika beschikbaar is aan geld. Dus geld is altijd een probleem. Maar ik denk ook gewoon de ondernemende cultuur die op zich wel is in Nederland. Nederland is een heel ondernemend land, maar in de academische wereld niet. Als je het vergelijkt met België waar dat veel meer is ingebakken of in Zwitserland of ook in het VK, bijvoorbeeld vooral Cambridge, dan missen we dat echt. Het is voor de ondernemer die uit de wetenschap een spin-off wil leiden is het heel erg lastig. Het is ook nog steeds niet zo dat universiteiten met wetenschap op hetzelfde niveau zitten als onderwijs of onderzoek. Ik denk dat dat mede een reden is waarom het hier zo moeilijk gaat.
André: Het is in deze podcast al meerdere keren aan de orde gekomen dat er eigenlijk best een afstand is tussen de academische wereld en het bedrijfsleven. Je maakte zelf ook al de vergelijking met Amerika. Hoe komt het dat we dat moeilijk vinden in Nederland?
Constantijn: Als je kijkt naar Wageningen, daar wordt natuurlijk heel goed samengewerkt met Unilever en Campina en als je kijkt naar de campus in Eindhoven, Philips en ASML zijn ook heel actief. Dat is misschien wel makkelijker, dat zijn grote instellingen, die kunnen misschien wat makkelijker met elkaar samenwerken. Maar het uitspinnen van een onderneming vergt natuurlijk ook wel wat aan de kant van de universiteiten. Hoe ga je met IP om? Dat is lastiger dan licentie deals, die bedrijven zijn vaak zwak, hebben zelf geen juridische ondersteuning. Het zijn werknemers die dan in één keer weggaan, dus je wil ook niet graag je PhD’s of je professoren zien vertrekken, dus je moet wel met elkaar ook bedenken dat dit een win-win is voor de universiteit. Als je ziet dat het alleen maar een lose-lose is omdat mensen weg gaan, er is altijd een tekort aan goed onderwijs en personeel en onderzoekspersoneel en bovendien kost het je ook nog wat. Tech transfer is niet voor de meeste bedrijven een winstgevende business. Dan zijn de incentives misschien ook niet zo sterk.
André: We hadden het net even over de financiers. Als je kijkt naar waar Nederlandse financiers in investeren, dan is dat eigenlijk voor het overgrote gedeelte in het buitenland. Is dat niet iets wat we anders zouden moeten doen?
Constantijn: Nee, dat is niet waar. De venture capitalists in Nederland investeren vooral in Nederland. Dat is op zich ook heel goed, maar wat grotere fondsen moeten ook wel internationaal kijken. We willen ook in internationale fondsen in Nederland investeren. Wat je wil is een hele levendige venture capital sector die vanuit Nederland, in Europa en misschien zelfs in Amerika zou investeren. De Amerikaanse fondsen investeren ook in Europa. Op zich is de grote uitdaging in Nederland dat de fondsen niet heel erg gekapitaliseerd zijn. Dus we hebben vaak fondsen van onder honderd miljoen en soms echte grote, die zijn dan 200-250 miljoen. In health heb je wel Gilde en je had LSP en nu EQT. Dat zijn wat grotere fondsen, maar die hebben toch weer meer Private Equity profiel. Dus je ziet, mede doordat de pensioenfondsen niet investeren in venture capital, of weinig, en men doet het dan wel, maar het is vrij klein, dat die fondsen klein zijn en daardoor minder kapitaal hier te spenderen hebben, de rondes kleiner zijn en dus ook de startups weer minder gekapitaliseerd zijn.
André: In andere interviews heb je het regelmatig over de ‘unicorn nation’, wat bedoel je daarmee?
Constantijn: Ik heb het er nooit over, maar het is wel één van de doelstellingen die we hebben. Het wordt inderdaad vaak nagedragen van, “Je wil toch unicorn nation?” Ik heb het inderdaad weleens een keer gezegd. Dat heeft er ook meer mee te maken, we zijn een publiek gefinancierde instelling en je moet dan dit soort doelstellingen hebben. Als ik het probeer te duiden, wil je eigenlijk als land zo goed georganiseerd zijn of in ieder geval ondernemers zodanig de kans geven dat ze hier makkelijk kunnen groeien, makkelijk aan kapitaal kunnen komen, dat het talent beschikbaar is zodat je veel succesvolle groeibedrijven voortbrengt. Unicorn is een beetje een buzzword, dus dat kan je dan als maatstaf nemen. Maar het zou ook mooi zijn als er heel veel bedrijven die honderd miljoen waard zijn hier komen. Het gaat er gewoon om, “Komen er duurzame bedrijven uit voort die zelfstandig kunnen voortbestaan en internationaal relevant kunnen zijn?”
André: Waar komt jouw persoonlijk interesse voor tech vandaan?
Constantijn: Eigenlijk is dit niet eens zo op tech-gebied, ik werkte bij RAND Corporation vooral aan wat innovatietechnologie en de impact die het had op de maatschappij of op de economie. Dus ik kijk eigenlijk altijd naar hoe het doorwerkt naar de mens en de maatschappij. Ik vind technologie of tech in de brede zin op dit moment de meest interessante sector omdat daar eigenlijk innovatie vertaald wordt naar de markt en dan pas begin je echt te merken of er impact is of niet. Dus wetenschap vind ik ontzettend boeiend, maar juist het vertalen van de doorbraaktechnologie naar echte toepassingen, dat boeit me gewoon enorm.
André: Ik probeer even een klein bruggetje te maken naar jouw privéachtergrond. Een vaste vraag in mijn podcast is altijd uit wat voor een milieu mijn gast komt. Dat is in dit geval misschien een wat overbodige vraag, maar op welke manier heeft jouw achtergrond je keuzes ten aanzien van je professionele leven bepaald?
Constantijn: Alle keuzes die ik maak moeten sowieso door de minister-president goedgekeurd worden, dus daarin zit waarschijnlijk al een soort van vooringenomenheid dat ik bepaalde dingen niet heb gedaan. Ik denk dat ik in alles wat ik heb gedaan altijd wel het gevoel heb gehad dat ik Nederland moet dienen. Zelfs in Brussel, ik geloof erg in Europa omdat ik denk dat het het beste is voor Nederland. Dus ik denk dat dat wel een rode draad is in veel van de dingen die ik heb gedaan en dat zal zeker ook iets te maken hebben met mijn achtergrond.
André: Dat is een boodschap die je ook van huis uit duidelijk meegekregen hebt?
Constantijn: Niet eens als een duidelijke boodschap; ik denk dat het in alles wel zat. Je bent uiteindelijk natuurlijk heel bevoorrecht en daarmee heb je ook echt de verplichting om dienstbaar te zijn. Ik heb altijd een balans proberen te vinden tussen mijn eigen persoonlijke ambities en die meer officiële rol die ik heb. Of niet eens een rol, maar gewoon mijn achtergrond. Ik heb geprobeerd om die twee effectief met elkaar te vervlechten. Vroeger hield ik ze echt helemaal uit elkaar, maar dat was bij het terugkomen in Nederland eigenlijk onmogelijk. Dus nu zet ik het feit dat ik lid ben van het koninklijk huis zoveel mogelijk in om ondernemers te ondersteunen, om deuren te openen, om mensen aan de tafel te krijgen die normaal niet aan tafel met elkaar willen zitten. Tech transfer is ook zo’n onderwerp, daarmee ben ik al jarenlang bezig en nu langzamerhand zie je dat het vruchten begint af te werpen. Niet alleen door mij natuurlijk, maar soms heb je mensen nodig waar alle partijen in ieder geval er het vertrouwen in hebben dat ze niet voor het eigen belang maar voor het publieke belang staan.
André: De intro van jezelf was vrij lang, dat betekent natuurlijk vooral dat je een bijzonder werkzaam leven hebt en hebt gehad tot nu toe. Blijft daar nog tijd over voor leuke hobby’s?
Constantijn: Techleap is mijn hobby. Ik heb wel hobby’s, ik kook functioneel, ik hou ontzettend van koken maar ik kom er weinig aan toe om echt uitgebreid te koken. Als ik kan, doe ik wat aan fotografie. Als ik vrije tijd heb, ga ik vaak naar moderne kunst musea. Dus dat zou je dan mijn hobby’s kunnen noemen, maar ik ben niet echt een hobby-man.
André: Maar ik begrijp wel dat je meer bent dan een functionele kok.
Constantijn: Daar komt het wel vaak op neer en langzamerhand ben ik goed om in zo kort mogelijke tijd toch iets redelijk op tafel te zetten.
André: Wat inspireert jou? Heb je bijvoorbeeld een speciale inspirator, heb je iemand waarvan je echt zegt, “Daar haal ik drive en energie uit, daarbij kom ik op ideeën”?
Constantijn: Nee, heel veel mensen om me heen. Ik geloof niet zozeer in één persoon, dat is altijd teleurstellend, want het zijn altijd maar mensen en iedereen heeft zijn goede en zijn slechte kanten. Maar ik word geïnspireerd door heel veel ondernemers om me heen die dingen zien, die oppakken en zelf iets bouwen. Maar ook heel veel mensen die heel integer proberen zich in te zetten voor anderen. Mijn vrouw doet heel veel voor de toeslagenouders en zij zijn ook heel inspirerend. Ook de kinderen die daarvan ook het slachtoffer zijn geworden, hun levenservaringen zijn vaak meer waardevol dan de meeste mensen die je ontmoet. Maar ze worden meestal niet gehoord. Dus inspiratie zit overal. Als je naar één persoon moet wijzen, dan zou het misschien mijn vader zijn. Dat is wel iemand waarvan ik veel heb geleerd, iemand die ook probeerde zoveel mogelijk objectief in het leven te staan en niet mee te lopen met conformisme en dat heb ik altijd erg aan hem gewaardeerd.
André: We zijn hier vandaag op het Innovation for Health congres met ook heel veel geïnspireerde mensen, mensen die echt geïnspireerd zijn om de gezondheidszorg en de gezondheid van ons allemaal beter te maken. Zouden we in Nederland niet eigenlijk iets trotser mogen zijn op wat we doen in technologie en innovatie? Nederland kan ook weleens een beetje een land van klagers zijn.
Constantijn: Ja, dat merk ik niet. We klagen wel, maar zeker de ondernemers klagen veel minder. Ik hoor eigenlijk nooit klachten, mensen zijn gewoon aan het buffelen en als het dan echt niet lukt, dan ga je gewoon weg. Dus nee, ik denk eerder dat we een heel ecosysteem hebben van innovatiepartijen die het eigenlijk zelf niet doen en die roepen altijd dat we ergens een koploper in zijn. En ook bij het Groeifonds zie ik het terug, “Nederland is een koploper want…”, en dan is er ergens een vakgroep die misschien iets bijzonders doet, maar het valt me altijd op dat ze nooit in het buitenland echt goed hebben gekeken of daar nog niet veel interessantere dingen gebeuren. Dus ik vind dat Nederland zichzelf veel te snel op de borst klopt en je mag je pas een koploper noemen als anderen dat zeggen. Dus nee, ik ben het daar eigenlijk niet zo mee eens. Ik denk dat we al snel veel te vroeg allerlei fantastische kwaliteiten toedichten en onvoldoende openstaan voor wat er in het buitenland gebeurt en misschien eigenlijk wel veel beter gebeurt.
André: Te weinig zelfkritisch.
Constantijn: Absoluut. Nederland is heel zelfkritisch totdat iemand van buiten kritiek heeft en dan is het hier eigenlijk tot altijd beter. Dus we hebben een soort van understated superioriteitsgevoel waar je vooral niet mag aankomen. Ik denk dat het niet echt helpt als je vooruit wil gaan en je wil echt innovatieve dingen doen. Want al die gevestigde belangen zeggen dat we koplopers zijn, die zorgen er ook wel een beetje voor dat we niet echt vooroplopen.
André: Dus als je naar de toekomst kijkt van technologie in Nederland, de rol die het Groeifonds speelt, de rol die Techleap daarin speelt, hoe kijk je daar tegenaan?
Constantijn: Daarom doe ik het ook, Nederland heeft enorm veel potentieel en we hebben de ondernemersgeest, we zijn een volk wat over het algemeen steeds vraagt, “Waarom, waarom, waarom?” De why-why-why vraag leidt vaak tot innovatie want je stelt de gevestigde orde ter discussie. Dus dat hebben we allemaal en we hebben ook hele goede wetenschap, dus op zich hebben we alle ingrediënten. Wat mij dan motiveert is om de barricades weg te halen zodat het goede wat Nederland heeft zich ook meer laat zien en zich uit in succesvolle tech.
André: Potentie die we eigenlijk nog beter tot groei laten komen.
Constantijn: Ja, nog veel meer. Eigenlijk zie je nu dat veel van de potentie die we hadden langzamerhand uitgerold wordt. Je ziet het onderwijs in kwaliteit achteruitlopen, het zorgsysteem. Ik ben ook heel blij met minister Kuipers die dat nu gewoon durft uit te spreken, we hebben ook het beste zorgsysteem in de wereld. Het is gewoon niet waar als je wachtlijsten hebt waar mensen soms acht maanden wachten omdat hun kind met anorexia een gesprek krijgt. Dat moeten we onder zien. We hebben het eigenlijk nu in Nederland best wel in de soep laten lopen. Juist als je dat erkent, met elkaar uitspreekt en zegt, “We gaan het aanpakken”, dat is waar ik me voor wil inzetten. Maar ik wil me niet inzetten voor een omgeving waar iedereen maar roept dat we het zo goed doen en ons op de borst kloppen en dan maar lekker doormodderen.
André: Dat lijkt me een prachtige slotboodschap van deze podcast. Ik wil je graag heel hartelijk bedanken voor je deelname aan de podcast en we blijven met heel veel belangstelling volgen wat je de komende jaren nog allemaal gaat doen.
Constantijn: Graag gedaan, het was leuk!
André: Dank je!
Dit was Leaders in Life Sciences, dankjewel voor het luisteren. Vond je iets van deze aflevering? Wij ontvangen graag jouw feedback. Wat houdt bijvoorbeeld jou bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of een Google review of stuur een berichtje via social media of natuurlijk gewoon per mail. Onze waardering is groot. Tot slot, nog dank aan onze partners. Dat zijn Pivot Park, Janssen, Pedersen & Partners, Axon Lawyers en Scribes fiscalisten.
Recente reacties