#10: Pieter van der Meer (transcriptie)

Dit is Leaders in Life Sciences, een podcast waarin we op zoek gaan naar het verhaal achter de mens. We praten met leiders van nu en later over wat hun drijft, hun carrière en privéleven. Want door naar elkaar te luisteren komen we als individu en als sector verder. We willen onze partners hartelijk bedanken voor hun steun, dat zijn Pivot Park, Pedersen & Partners, Johnson & Johnson The Netherlands, Axon Lawyers en Scribes fiscalisten. Te gast in deze aflevering, Koenraad Wiedhaup. Uw host is Henk Jan Out.

Henk Jan Out

Goeiedag, onze gast van vandaag is Koenraad Wiedhaup, medeoprichter en CEO van Leyden Labs. Hij studeerde Life Sciences & Technology aan de Universiteit van Leiden en de Technische Universiteit in Delft. En behaalde een MBA aan de Columbia Business School in de Verenigde Staten. Hij werkte 14 jaar voor McKinsey, waarvan de laatste jaren als partner. Maar aarzelde niet toen hij de mogelijkheid kreeg om zelf een bedrijf te leiden in plaats van te adviseren. Dat bedrijf, Leyden Labs, heeft inmiddels zo’n 100 mensen in dienst in Boston en Leiden. En heeft een slordige 200 miljoen opgehaald om neussprays te ontwikkelen die beschermen tegen virusinfecties van de longen. Nou, we gaan er in deze aflevering alles over horen. Welkom Koenraad, fijn dat je hier bent in het Pivot Park.

Koenraad Wiedhaup

Fantastisch om hier te zijn Henk Jan.

Henk Jan Out

Laten we beginnen bij het begin. Je studeerde Life Sciences & Technology. Dat was in de tijd een nieuwe studierichting geloof ik. Kun je daar wat meer over vertellen?

Koenraad Wiedhaup

Ja, absoluut. Het was een volledig nieuwe studie. We waren het eerste jaar van die studie. Dat was ook interessant om dat eigenlijk mee te maken en echt op te zetten. Helpen opzetten, laat ik het zo zeggen. Dat was zowel Delft als Leiden. We begonnen met 80 studenten helemaal aan het begin. Maar we waren nog met 20 over aan het einde, dus dat was van het eerste jaar. Dus het was wel duidelijk dat er nog eventjes wat moest worden aangepast aan het curriculum. Ik herinner me nog goed dat we op een gegeven moment een vak pathogeen-gastheer-interacties twéé hadden, maar wij hadden nooit pathogeen-gastheer-interacties één gehad. Dus er moest nog wat bijgeschaafd worden.

Maar het fantastische was dat we met die 20 studenten die aan het einde van dat jaar over waren, met z’n allen op kosten van de universiteiten mee naar Boston werden genomen. Dat was een geweldige afsluiting van dat eerste jaar. En heel mooi om natuurlijk met die groep verder te gaan.

Henk Jan Out

Ja, en de studie was eigenlijk een soort combinatie van techniek en pharmaceutical. Ik bedoel, het is Delft en Leiden. Delft doet zo niet zoveel aan biomedische wetenschappen, maar vertel; wat de aard van die studie.

Koenraad Wiedhaup

Ja, dus inderdaad meer de biotechnologie vanuit Delft. Die dat daar wel was als deel van scheikunde. De scheikundige technologie in het Kluyver Laboratorium. Dus zoals ik het altijd aan mijn dochtertjes uitleg, is het eigenlijk een combinatie van wiskunde, natuurkunde, scheikunde en biologie. En inderdaad in Delft meer gericht op wat we noemden: self-factory. Dus het ontwikkelen of het produceren van biomoleculen met behulp van biologische systemen natuurlijk. En in Leiden veel meer de celbiologie en de moleculaire biologie.

Dus meer de fundamentele vakken.

Henk Jan Out

Ja, en wat was de intentie van de opleiding? Wat voor mensen studeerden dan af en waar kwamen die dan terecht? Waar zouden ze terecht moeten komen?

Koenraad Wiedhaup

Het idee was dus, en dat is natuurlijk ook veel doorgegaan richting PhD, dus meer de wetenschap in. Maar natuurlijk ook naar farmaceutische bedrijven. Zowel dus in de productie, dus upstream produceren als downstream. Het kan natuurlijk farmaceutisch; het kan ook bijvoorbeeld op bioproductie of op andere biotech toepassingen zijn. Maar natuurlijk ook zijn veel mensen, dus meer richting zoals ik, ook natuurlijk het bedrijfsleven. Maar dan vaak wel in de biotechnologie of gekoppeld aan biotechnologie terecht gekomen.

Henk Jan Out

En waarom koos je hiervoor? Kon je niet kiezen tussen pharmaceuticals of technologie? Wat was je overweging?

Koenraad Wiedhaup

Ik vond alle exacte vakken echt fantastisch. En ik vond ook gefascineerd door de biologie en alles wat we kunnen doen om te kijken naar onze cellen. En voor mij dan om mensen beter te maken uiteindelijk. Toen kwam deze studie opeens op. Ik was een jaar na mijn middelbare school naar Amerika gegaan. Dus het kwam ook nog goed uit dat het jaar daarvoor was het er nog niet. Dus ik heb toen een jaar in Amerika gestudeerd. Niet omdat ik wachtte op deze studie. Ik wist nog niet dat die ging komen. Maar toen ik zag tijdens dat jaar dat deze studie werd opgericht dacht ik: ja, dit is fantastisch. Dit is precies wat ik zoek in die combinatie. En ik vind het ook wel mooi, en dat is ook wel later in het leven weer even teruggekomen, dat ik gewoon iets nieuws doe en gewoon iets nieuws oppak. Wat niet al zoals scheikundig technologie in Delft al 108 jaar volgens mij bestond toen ik begon.

Henk Jan Out

Want je vader is Koen Wiedhaup. Een bekende persoon in de hele biotech-sector. Vroeger hoofd van Research & Development van Organon. Werd bij jullie in het gezin dat een beetje ook gepusht om in deze hoek te gaan studeren?

Koenraad Wiedhaup

Nou ja ik zeg altijd dat ik het helemaal mijn eigen keuze heb gemaakt. Er zal heus wel ergens een invloed zijn geweest. Want we zitten inderdaad nu op het Pivot Park waar natuurlijk het hoofdkuntier van Organon en die er nog steeds weer, weer Organon zit. Ik ben hier ook in Oss met de eerste negen jaar opgegroeid en veel hier meegenomen naar dit terrein. En natuurlijk kregen we hier onze vaccinaties. We gingen naar de open dagen. Dus ja er zal heus wel iets met de paplepel zijn ingegoten. Ik heb altijd zelf idee gehad dat ik echt zelf die keuze heb gemaakt. En dat ook mijn vader er prima mee eens zou zijn als ik heel iets anders zou hebben gedaan.

Henk Jan Out

En bestaat die studie nog steeds? Life Science & Technology. Dat is nog steeds, mensen kunnen dat gaan studeren nog steeds?

Koenraad Wiedhaup

Absoluut. En dat is ook nu een studie van, ik begrijp iets van 150 tot 200 studenten per jaar. Dus het is ook echt een grote studie geworden. En daarna is ook bijvoorbeeld op meer de niet-biologische scheikunde zijn Leiden en Delft ook bijvoorbeeld samen gaan werken. Om die studies te combineren. Dus het is ook echt een groot succes geweest ook voor daarna als een van de eerste studies die echt over verschillende universiteiten werd gegeven.

Henk Jan Out

En toen studeerde je af en toen dacht je wat gaan we nu eens doen?

Koenraad Wiedhaup

Ja, ik had een belangrijke stap gemaakt vlak voor het einde van mijn studie. Het was een stage of een uit de hand gelopen stage in Amerika. Bij een biotech bedrijf in San Francisco.

Dat bedrijf heette Threshold Pharmaceuticals. Daarvoor zat ik helemaal in de science, in de academie, in de biotech. Vooral met mijn afstuderen, wat een jaar lang in het lab en achter de computer was. En daar ging ik werken in de business development van dit bedrijf. Het bedrijf, het half jaar dat ik er zat, groeide van 80 naar 120 mensen. Ze waren net naar de beurs. De aandeelkoers die verdubbelde. En ik met mijn baas, dat was de hoofd van business development, en dan met de CEO. We waren eigenlijk de enige die echt bezig waren met die business kant. En ik als jong natuurlijk, nog niet eens afgestudeerd persoon, rende daar rond om de verschillende financiële modellen te vullen en om te kijken wat we konden doen met andere partijen. J&J kwam nog langs bijvoorbeeld met 22 mensen. Terwijl we natuurlijk niet eens een meeting room hadden voor zoveel mensen. En ook dat organiseerde ik dan met mijn baas. Om te zorgen dat zo’n visit helemaal goed ging. Nou dat vond ik zo fantastisch, om te werken op het grensvlak van echt de wetenschap en de wetenschap gebruiken om medicijnen te ontwikkelen, en de business. En daardoor was ik geïnspireerd. Dus toen ik terugkwam in Nederland. Toen heb ik met een heel aantal mensen gesproken die al veel verder waren in de biotech. Waaronder ook bijvoorbeeld Dinko Valerio waarmee ik later Leyden Labs ook ben begonnen. En op een gegeven moment kwam ik met verschillende mensen daar – en kreeg ik het advies ook  van kijk ook eens naar strategie consultants, daar was ik ook mee in gesprek. En toen uiteindelijk heb ik bedacht, oké: dat is een fantastische manier om heel veel te zien van de businesswereld. Met wel als voorwaarde dat ik echt in de biotech, in de pharma daar wilde werken. En niet zomaar allerlei verschillende sectoren.

Henk Jan Out

Ja, maar dat was ook allemaal met de intentie om het later zelf in zo’n bedrijf te gaan werken? Je wilde eerst gewoon heel bewust, eerst in de keuken kijken van andere bedrijven voordat je een definitieve beslissing nam om wellicht bij zo’n bedrijf te gaan werken, of op te gaan richten.

Koenraad Wiedhaup

Ja, niet echt de beslissing nam. Want die had ik inderdaad in mijn hoofd wel genomen om dat uiteindelijk weer te gaan doen. Bij zo’n consultant, bij McKinsey bijvoorbeeld, gaat niemand eigenlijk met pensioen. Dus er is altijd wel iets, een leven daarna. Dus ik had ook echt, dat wilde ik ook echt uiteindelijk gaan doen. En ik dacht inderdaad dat dit een fantastische leerschool zou zijn om gewoon heel veel verschillende settings te zien. Zowel verschillende opdrachten als natuurlijk verschillende bedrijven. Ook grote bedrijven, kleinere bedrijven. En dat was de reden om ook dat te gaan doen. Naast natuurlijk dat ik het ook fantastisch vond om het werk zelf te doen. Anders is het het nooit waard.

Henk Jan Out

Het is niet zo eenvoudig volgens mij toch, om zomaar bij McKinsey te komen.

Koenraad Wiedhaup

Nou er zijn een aantal heel gestructureerde stappen waar je doorheen moet. Met interviews, met case studies en ook, het is natuurlijk een gedegen proces om daar doorheen te gaan.

Henk Jan Out

En keihard werken.

Koenraad Wiedhaup

Ja, maar wel omdat het heel interessant is. Iedereen die er zit, dat zijn allemaal gedreven mensen. Dus je doet het ook met elkaar. Ik heb het nooit, ik weet dat het niet voor iedereen hetzelfde is, maar ik heb het nooit ervaren als keihard werken. Ik heb gewoon ervaren van: we gaan gewoon er vol voor. En dat zit ook een beetje in mijn aard, moet ik eerlijk zeggen.

Henk Jan Out

Maar vertel eens. Hoe gaat dat in zijn werk? Wat voor opdrachten kreeg je en wat moest je dan precies doen?

Koenraad Wiedhaup

Nou helemaal in het begin, om het even aan te geven, ik wilde heel graag in de farmaceutische industrie werken. In de biotechnologie werken. En ik wilde graag in Amerika werken. En in het begin krijg je een training van een paar weken waar je dan de kneepjes van het consulting vak; de allereerste stappen worden geleerd. En toen kwam ik ook een persoon tegen die dus al in Amerika werkte – was wel een Nederlander – al in Amerika werkte. In de biopharma wereld. En ik kwam hem tegen en ik wilde heel graag naar Amerika en dat doen. En hij zei: “Oké ik heb wel iets voor je. Boek maar een ticket. En ik zie je maandag in New Jersey.” Dus daar ging ik ook meteen aan de slag. Wat ik veel heb gedaan, eigenlijk dus altijd – met een paar uitzonderingen, want ik vond dat interessant – in de biotech en in de infopharmabedrijven eigenlijk gewerkt. En bijvoorbeeld opdrachten waren dan om een nieuwe lancering van een product voor te bereiden. Dus dat we gingen kijken naar alle data die er lag. Wat voor extra studies moeten er nog worden gedaan om ook zo’n medicijn op een goede manier naar patiënten te kunnen brengen. En op de juiste manier en dat het ook voorgeschreven wordt op een manier waardoor het medicijn het beste wordt gebruikt. En daar natuurlijk ook het beste eruit komt. Dus natuurlijk uiteindelijk ook…

Henk Jan Out

Maar had je daar verstand van dan op dat moment?

Koenraad Wiedhaup

Je doet het natuurlijk heel erg samen daar. Dus je doet niet, als je net begonnen bent, ja je mag meteen door en zelf naar meetings toe, maar je doet het heel erg samen met het team. Dus je werkt met mensen die, nou ja, zowel een partner die er al tien jaar zit. En die ook natuurlijk in dat gebied of voor die cliënt al heel veel werk heeft gedaan. Je werkt met experts die dus ook op het team komen, die al een hele tijd industrie ervaring hebben. En dan werk je ook in dat geval – toen was ik natuurlijk nog een hele jonge enthousiaste persoon die net uit de studie – dus als een team samen heb je daar verstand van. Ik zeg niet dat ik op dat moment, toen ik net een jaar aan het werk was, zelf daar verstand van heb. En trouwens. We deden ook alles natuurlijk samen met de cliënt. Dus het was niet zo dat we ook claimden van: oké, McKinsey – maar ik kan het ook zeggen over andere consultants – doen dit en dit is het hele advies. Je doet het altijd gezamenlijk. En daarvoor neem je natuurlijk ook de expertise van de cliënt, maar juist omdat met een externe blik en die interne expertise samen kom je vaak tot nieuwe inzichten.

Henk Jan Out

En zeker in het begin moest je dan ‘s avonds en ’s nachts de gigantische powerpoint slides produceren voor de cliënt, of niet?

Koenraad Wiedhaup

Nou, je werkt wel door inderdaad maar zoals ik al zei: Ik vond het fantastisch om dan ook gewoon, ja, daar in hard door te gaan inderdaad.

Henk Jan Out

Dus het is altijd wel in diverse bedrijven waar ik voor gewerkt heb, zijn er altijd wel consultants langs geweest. Ook McKinsey. En daarbij heb je toch altijd heel vaak het gevoel als cliënt, van ja: wat zij nou eigenlijk meekomen als oplossing of als advies dat is eigenlijk iets dat we zelf ook al hadden bedacht. En dan vroegen we ons vaak af: wat zijn eigenlijk de toegevoegde waarde om toch zo’n consultant erbij te halen>

Koenraad Wiedhaup

Ja, ik kan het natuurlijk begrijpen dat het vaak natuurlijk uiteindelijk zijn er ook ideeën die natuurlijk al heel lang spelen. Wat natuurlijk heel belangrijk is op zo’n moment om onder druk eigenlijk voor het juiste antwoord te gaan. En hopelijk voegt dat dan iets toe. En vaak, heb ik gezien, dat dat zeker zo is. Maar dat is natuurlijk afhankelijk van de setting.

Henk Jan Out

Want volg je dan inderdaad ook op als je met bepaalde adviezen komt voor een strategische richting of een herorganisatie; doen de bedrijven dat dan meestal ook wel of niet?

Koenraad Wiedhaup

Ja, wat ik heb gezien zeker. En wat ik ook mijn leukste werk vond, en ik denk heel veel met mij maar ik persoonlijk, is ook gewoon de bedrijven waar ik ook echt lang werkte.

Dus bij één pharma bedrijf heb ik 7, 8 jaar lang eigenlijk continu gewerkt. En dan zie je ook alles wat er uitkomt van de eerdere projecten. En dat vond ik ook echt leuk.

En ook met bijvoorbeeld bedrijven die minder groot zijn dan die mega pharma bedrijven. Dat vond ik ook ontzettend leuk. Omdat je dan ook ziet – en ik zorg ook wel, en ik hoop dat mijn cliënten dat ook zagen – maar in ieder geval, dat ik ook daarna die opvolging deed om ook gewoon te kijken: is er ook iets veranderd. Want anders doe je dat natuurlijk voor niks en dat wil niemand, inclusief de consultants niet. Mensen zitten daar om ook die impact te hebben en niet om gewoon facturen te schrijven.

Henk Jan Out

En het lijkt mij dat je dan ook bij heel veel verschillende bedrijven ook heel vaak dezelfde problematiek zit. En als je dan weer ingeschakeld wordt dat je denkt van: dit kennen we van het vorige bedrijf. Is dat zo? Zijn er heel veel herkenningspunten voor activiteiten die je doet en zijn de problemen waar je voor gevraagd wordt heel vaak hetzelfde of gaat het elke keer om iets totaal anders?

Koenraad Wiedhaup

Vaak zijn de problemen wel hetzelfde.

Henk Jan Out

Ik heb het net over een introductie van een nieuw product. Oké, dat kan je voorstellen. Maar wat voor andere soort problemen wordt je hulp dan ingeroepen?

Koenraad Wiedhaup

Ja precies. Dus inderdaad de problemen kunnen wel dezelfde zijn, zoals bijvoorbeeld een introductie van een product, of waar ik ook aan heb gewerkt is bijvoorbeeld fusies tussen twee verschillende bedrijven. En wat dan het grote voordeel is; dat soort momenten doen bedrijven maar één keer in de zoveel tijd. En natuurlijk als extern adviesbureau doe je dat vaker, in totaal. Dus daar kan dan de hulp van om gewoon meer structuur erin te krijgen. Maar wat wel heel belangrijk is, is gewoon elke keer is het toch een hele unieke situatie. Dus je begint met de expertise van hoe het ergens anders misschien succesvol is gegaan; wat goed is gegaan, wat niet goed is gegaan. Maar daarna is het gewoon wel echt keihard werken samen met je cliënt om te kijken hoe werkt het voor deze situatie. Want natuurlijk is het lanceren van een medicijn moet je juist goed begrijpen wat zijn voor studies zijn er gedaan? Hoe zit het met de efficacy van die medicijnen? Wat zijn de safety, mogelijke issues of niet? Wat is het profiel daarvan? En dan heel goed nadenken: bij welke soort groepen patiënten zou dit medicijn het beste werken? En dan daar echt goed over nadenken.

Henk Jan Out

Zo’n consultancy bouwt natuurlijk een enorme hoeveelheid kennis op met al die cliënten die ze gehad hebben. Ze kijken allemaal in de keuken van anderen en krijgen ze ook ongelooflijk veel ervaring hoe anderen dat doen. En ik kan me wel voorstellen dat daar een hoop toegevoegde waarde in zit voor bedrijven. Want je hebt bijvoorbeeld grote databases met allerlei milestone en benchmarking tussen bedrijven waar je gebruik van kunt maken.

Koenraad Wiedhaup

Ja, natuurlijk. Dat kan alleen maar als er ook goedkeuring – en ik werk natuurlijk niet meer bij McKinsey – maar dat kan alleen met goedkeuring daarvan. En dat dat soort databases Inderdaad gebruikt kunnen worden als bedrijven natuurlijk zelf dat hebben aangegeven. Dat ze deze data, bijvoorbeeld anoniem, willen delen zodat dat iedereen kan helpen uiteindelijk.

Henk Jan Out

Wat is nou de meest voorkomende fout die je gezien hebt bij al die bedrijven die je van advies hebt voorzien?

Koenraad Wiedhaup

Dat is een hele goede vraag. Ik denk dat we vaak over het algemeen niet goed inzien hoe complex al dit werk is wat we doen in de farmaceutische industrie. Ik wil niet zeggen dat dat trouwens de fout is van de bedrijven zelf. Maar er zijn natuurlijk zoveel factoren die een rol spelen bij het ontwikkelen van medicijnen. Wat natuurlijk allemaal gecoördineerd, goed moet gaan. En dat is denk ik een hele belangrijke om dat overzicht te houden. En dat is gewoon niet makkelijk als je met zoveel mensen aan één programma werkt om dat allemaal goed te doen. En uiteindelijk ook dat de wetenschap helemaal goed aansluit op wat de behoefte, wat de need is voor de patiënt. En waar dat zit. Ik denk dat dat een ongelooflijk moeilijke exercitie is wat we natuurlijk met zijn allen vaak onderschatten. Want het is makkelijk om gewoon te zeggen: Ja, dit had zo moeten gebeuren en ik denk dat dat gewoon heel veel aandacht vraagt.

Henk Jan Out

Ja, heb je de indruk inderdaad dat veel bedrijven nog steeds te veel denken in termen vanL We hebben een mooi molecuul, dat gaan we ontwikkelen en we gaan registreren. En dat we dan pas gaan nadenken over: is er eigenlijk wel behoefte aan? En voor wie moet dat eigenlijk worden gebruikt?

Koenraad Wiedhaup

Nou, ik denk dat dat ook. En ook nog de extra complexiteit s wat dan de wetenschap daar weer van leert. Waardoor je het nog beter kan maken. Dus er zit nog een extra feedback loop in daar. En ik denk die hele complexiteit is denk ik heel erg belangrijk, om dat helemaal te overzien.

Henk Jan Out

Goed nou, je hebt daar wel heel lang over gedaan – 14 jaar over gedaan – om te komen tot de beslissing over wat je nou eigenlijk wilde doen in de biotech. Of simplificeer ik het nou? Je hebt er 14 jaar gezeten, he?

Koenraad Wiedhaup

Ja, ik vond het ook echt fantastisch om daar te zitten. Ik heb zowel bij de grote farmabedrijven kunnen werken. En zoals ik al zei, wat ik het leukste daar vond is gewoon om echt lang met die farmabedrijven ook aan de slag te zijn. Over verschillende projecten. Om die ook in en out te zien. Een paar fantastische cliënten daar bediend. Maar ook heel veel gewerkt in innovatieve biotech bedrijven. Om daar de strategie en andere dingen te bepalen.

Henk Jan Out

Wat was het grootste verschil in jouw ervaring, tussen die grote bedrijven en de kleine bedrijven? Wat was het meest opvallende, wat je dan als verschil tegenkwam?

Koenraad Wiedhaup

Nou ja, bij grote bedrijven, het voordeel is gewoon alle resources die er zijn om alles helemaal volledig uit te zoeken en te doen. En natuurlijk expertise op elk vlak. Het nadeel dat er bij komt is gewoon dat het; het wordt gewoon complexer. Er zijn gewoon meer mensen, er moet heel veel meer afstemming plaatsvinden. Die kleine bedrijven kunnen gewoon veel sneller gaan. Om gewoon snel de beslissingen te nemen. En de pure focus op die aantal producten die ze hebben. Dus daar zit vaak het grote verschil in.

Henk Jan Out

Ik kan me voorstellen dat grote bedrijven wat eigenwijzer zijn in het opvolgen van adviezen en misschien ook in de neiging hebben het beter te weten. Terwijl kleine bedrijven, die weten er natuurlijk vaak veel minder van en die zullen zich graag laten adviseren door externe mensen.

Koenraad Wiedhaup

Ja, bij kleine bedrijven heb je juist ook wel gewoon eigenwijze mensen zitten. Dat is maar goed ook. Dus dat is denk ik niet over de hele linie te zien. Maar ik vond het, ik vond het ook heel leuk om met biotech bedrijven te werken. Heb ook geholpen met het verder uitbouwen van de Biotech practice van McKinsey in Europa. En dat vind ik ook heel erg leuk om te doen.

Henk Jan Out

Goed. Op een gegeven moment, je vond het heel leuk bij McKinsey, maar toch begon het te kriebelen. Je wilde wat anders.

Koenraad Wiedhaup

Nou, dit kwam eigenlijk, wat er gebeurde – voor iedereen was dit natuurlijk een ongelooflijke verandering – want we kwamen midden in Covid terecht. Dus, we waren natuurlijk opeens allemaal thuis. Ik zat daarvoor nog in het buitenland. En op een gegeven moment mocht ik niet meer de site op van de cliënt daar, dus ik bleef nog even in mijn hotel zitten. Maar toen dacht ik: oké, nu is het ook wel echt tijd om terug te vliegen naar Amsterdam. Want voor je het weet kom je niet meer weg natuurlijk. Dat was wat we allemaal dachten. En wat er toen gebeurde is eigenlijk dat ik, ik zag Dinco Valerio en Ronald Brus in de krant staan met een artikel over dat Crucel eerder een bod had gedaan op het Nederlands Vaccin Instituut om dat over te nemen. Met dan de voorwaarde erin dat er altijd vaccincapaciteit zou zijn voor Nederland, in zo’n pandemische situatie. Dus ik stuurde een berichtje aan Dinco en hij zei: “Ja, grappig, ik dacht net aan je. Waarom kom je niet morgen bij me langs, bij mij in de tuin want ik heb een ideetje.” Nou, ik was daar met Ronald Brus maar ook Jaap Goudsmit.

En Dinco had een heel wild idee, om namelijk coronavirussen in de neus van mensen in te brengen. Nou gelukkig zei Jaap Goudsmit toen ook: “Ja, dat is niet zo’n goed idee daar kunnen we wel iets aan doen.” Maar hij heeft daarop gebaseerd een heel plan gemaakt, wat wel zou kunnen. Om eigenlijk al bescherming te bieden tgen nieuwe virussen en dan niet pas als die virussen binnen zijn, maar om het tegen te houden in de neus. Dus wij kwamen heel snel daarna weer bijeen. Weer in die tuin in Oesgeest, van Dinco. Met dus het plan dat Jaap had gemaakt en daar werden we eigenlijk allemaal zo enthousiast van. Het was natuurlijk midden in de coronapandemie. Helemaal aan het begin. En we wilden niet zozeer richten op corona zelf, op COVID zelf, maar meer op die brede bescherming bieden. Dus ook tegen nieuwe virussen. En waar het binnen kwam. Nou, daar werd ik ongelooflijk enthousiast van. Dus we zijn eigenlijk meteen aan de slag gegaan. Ik ben natuurlijk meteen naar mijn collega’s gegaan, ook daar bij McKinsey, om te zeggen: oké, dit vind ik iets heel interessants om te gaan uitzoeken en te gaan doen. En toen zijn we meteen aan de slag gegaan. Dus met Jaap, die meteen met de wetenschap aan de slag is gegaan. Ronald is naar Janssen gegaan om een antilichaam in te licenseren die Jaap had gevonden terwijl hij daar was, die we nodig hadden hier voor het plan. Ik heb een businessplan geschreven en Dinko en ik zijn samen investeerders gaan zoeken om dat eigenlijk op te zetten. Dus daar werd ik zo enthousiast van, om dat te gaan doen. Wat ik dan ook fantastisch vind aan McKinsey, dat ik daar ook heel veel begrip voor was; oké dit is ook geweldig, om dat te gaan doen. Dus dat daar ook heel veel support voor was.

Henk Jan Out

Dus je nam op slag bij McKinsey.en bent toen volledig, fulltime voor Leyden Labs gaan werken. Je hebt het opgezet.

Koenraad Wiedhaup

Ja, inderdaad.

Henk Jan Out

Oke, Ddus dat was een mooi wetenschappelijk idee. En toen? Dan moet je inderdaad de financiers binnenhalen. Dat is redelijk goed gelukt geloof ik?

Koenraad Wiedhaup

Ja dat ging erg goed. Natuurlijk is het nooit makkelijk. Het is altijd hard werken. Het is ook heel erg inleven in de investeerders. Wat is belangrijk voor de investeerders? En op welke manier kijken zij naar…?

Henk Jan Out

Vertel daar eens wat over. Hoe werkt dat in de praktijk? Je moet investeerders interesseren. Hoe doe je dat? Je schrijft een mailtje, je kent die mensen wellicht, je gaat een keer langs, je vertelt het idee en dan hopen dat ze daar wat in willen stoppen?

Koenraad Wiedhaup

Ja, maar inderdaad in een hele gestructureerde manier. Nou, wat we hebben gedaan in het begin is een aantal fantastische wat we noemen ambassadeurs – dus eigenlijk angel investors – aan boord te krijgen. Zowel in Nederland, in Europa, als in Amerika. En dat is heel belangrijk geweest om die eerste stap te maken. Dus die mensen – waaronder bijvoorbeeld John Martin, wat voor 18 jaar de CEO was van Gilead in Amerika – die daar instapte in het begin. En dat was ongelooflijk belangrijk. Die doen ook allemaal hun eigen huiswerk voordat ze er zomaar instappen. Dus die doen ook wel echt de due diligence om daar in te stappen. En we hebben natuurlijk een pitch gemaakt om te laten zien, oke: Hoe zien we Leyden Labs, wat we toen natuurlijk net hadden opgezet, in de eerste jaren? Hoe zien we dat groeien? Wat is de focus? Natuurlijk heel duidelijk dat het enorme potentie kan hebben om in de neus mensen te beschermen tegen de virussen. Dus die zijn toen aan boord gestapt. En dat was heel belangrijk voor de volgende stap, om dan naar andere investeerders te gaan.

Henk Jan Out

Ja, werkt dat inderdaad zo? Als een investeerder kijkt deze grote belangrijke investeerder zit er al in dus dan zal het wel goed zijn?

Koenraad Wiedhaup

Nou, dat niet. Maar het helpt wel met de eerste introductie. Maar daarna moet je het zelf doen. En daarna moet je zelf die pitches gewoon helemaal doen, want dan gaan ze daar ook niet meer op af. Want ze kunnen niet afgaan op… Elk van die investeerders, zeker degenen die wij aan boord hebben, die maken helemaal hun eigen afwegingen, doen hun eigen werk. Daar hebben we allemaal ongelooflijk veel werk per investeerder in zitten om ze te laten zien wat onze plannen zijn, wat onze data is, waarom we daarin geloven, wat het team is. Natuurlijk ook zorgen dat het bedrijf helemaal goed opgezet is – het ligt eraan welke fase

Je zit qua investering. Dus het helpt met misschien het eerste stapje, maar daarna moet je het toch helemaal zelf doen.

Henk Jan Out

Het feit dat er net een pandemie was geweest heeft ook geholpen, denk ik. Alles wat je doet nu om virusinfecties tegen te gaan, is interessant.

Koenraad Wiedhaup

Nou, wat hielp is dat mensen gewoon realiseerden… Daarvoor was infectieziekte te veel naar de achtergrond geschoven. Wat hielp is dat gewoon liet zien: oke, we zijn nog helemaal niet klaar met infectieziekte. Dat is niet iets voor Afrika, wat letterlijk gezegd wordt, wat ik verschrikkelijk vind, maar dat werd daarvoor wel gezegd. Dus het werd duidelijk hoe zeer we geraakt kunnen worden door een virus die opeens weer opkomt. En we zien dat nu natuurlijk ook met vogelgriep dat overal plaatsvindt. En om iets al te hebben – we denken dat we dat hebben, tegen vogelgriep bijvoorbeeld, maar ook andere griepsoorten – om daar al iets tegen te hebben, hoe belangrijk dat is. En we realiseerden ook weer hoe ook gewoon seizoensvirussen, dus virussen die ons elk jaar raken, hoeveel mensen die je eigenlijk treffen. Met griep alleen al een miljard mensen per jaar waarvan vijf miljoen in het ziekenhuis belanden en bijna een miljoen mensen aan overlijden. Elk jaar. Dus ik denk dat we het daarvoor te weinig realiseerden. En dat de pandemie dat weer triggerde.

Henk Jan Out

Ja. Want wat jullie benadering is in zekere zin generiek. Het is niet één specifiek virus wat er tegenhoudt maar het is een hele familie van virussen, zoals je net omschrijft. Dus het kan zowel influenza als corona als andere virussen, hopelijk, tegenhouden.

Koenraad Wiedhaup

Klopt. We hebben ook intranasale antilichamen. Dus wat we doen is: we ontwikkelen neussprays, om het heel concreet te maken, die mensen kunnen gebruiken om zich te beschermen tegen een hele familie van virussen. Dus we werken met antilichamen die niet alleen maar op één specifiek virus dat kan werken maar eigenlijk op een hele familie. Dus niet zoals een griepvaccin op vier verschillende griepstrains, maar op volledige alle griepvirussen. En dat doen we met die antilichamen in de neus om die infectie in de neus al tegen te gaan. Want daar komt het natuurlijk binnen en om daar al die infectie te stoppen.

Henk Jan Out

En die antilichamen werken tegen al die virussen in principe?

Koenraad Wiedhaup

We hebben verschillende antilichamen. Er is één programma die tegen alle griepvirussen werkt. En een ander programma tegen alle coronavirussen. Dus niet alleen SARS-CoV-2, maar alle coronavirussen. En dan kijken we daarnaast naar een breder programma dat over verschillende families heen kan werken.

Henk Jan Out

Oké. En toen jullie begonnen zijn met de financiering toen was het allemaal nog een idee? Of was er al wat bewijs? Zou je al wat labbewijs kunnen vergaren? Dat dit wel degelijk een hele viable approach zou kunnen zijn?

Koenraad Wiedhaup

Nou, we begonnen uiteraard niet van scratch. Dus, Jaap Goudsmit heeft hier in dit veld al decennia gewerkt. Ook samen met Dinko Valerio, samen met Ronald Brus. Bij Crucell waren er ook al programma’s die zich ook richtten op die brede bescherming. Dus daar was al heel veel data van beschikbaar. En we bouwden natuurlijk daar op voort. En dat is ook heel belangrijk vind ik in onze industrie, in de biotechindustrie: We are all standing on the shoulders of giant. Waar we steeds weer verder werken aan die verschillende mogelijkheden. Dus er was al heel veel data daarover gegenereerd. Toen we die allereerste investeringen kregen, toen hadden we natuurlijk zelf nog vrij weinig gegenereerd. Maar toen we inmiddels tegen de series A binnen hadden, toen begon die data ook echt te komen. Dat we ook echt zagen: oh ja, we kunnen ook echt in vivo, kunnen we laten zien dat die intranasale antilichamen die virussen kunnen tegenhouden met doseringen die heel veel lager zijn dan systemische bescherming.

Henk Jan Out

En ook gepubliceerd geloof ik, he? Nature artikelen uitgekomen?

Koenraad Wiedhaup

Ja, absoluut. Dus ons antilichaam, die we gebruiken is al 80 keer in Nature & Science gepubliceerd. Omdat het ook als academische groepen wordt gebruikt als een reference molecule. Maar ook al vijf keer door onze wetenschappers. We hebben met Leyden Labs ook verschillende artikelen dat we bijvoorbeeld laten zien dat ook CR9114 beschermt tegen H5, dus vogelgriep. Wat natuurlijk heel belangrijk is om klaar te zijn – even voor de duidelijkheid, ik hoop natuurlijk dat er geen vogelgriep komt dat het niet van mens op mens overdraagbaar wordt wat tot nu toe nog niet is, gelukkig –  maar laten we er alsjeblieft klaar voor zijn mocht dat zo zijn. En daarvoor is het heel belangrijk, inderdaad wat we ook lieten zien: oké, we zien ook die volledige bescherming tegen verschillende H5-virussen. Want inmiddels zijn er zoveel verschillende vogelgriepvirussen, dat is niet maar één variant. Want het zit van penguins tot aan duiven, zeg maar, en ook natuurlijk in zoogdieren inmiddels. Wat we zien in koeien in Amerika. We zien het nu zelfs in de melk van de koeien. Dus er zijn inmiddels heel veel varianten en wij zien dat ons antilichaam kan beschermen tegen die verschillende varianten. En dat maakt het zo belangrijk om al klaar te zijn voor een nieuw virus. Want u weet nooit precies welke dat wordt. SARS-CoV-2 hebben we ook al in 2013 gezien, in een of andere vleermuis ergens in een grot. Maar daar omheen waren natuurlijk miljarden andere virussen. Het was natuurlijk niet precies SARS-CoV-2, dat is natuurlijk later iets gemuteerd, maar in ieder geval een voorloper daarvan. Maar zolang je niet weet welke het wordt kan je niet al een vaccin daar ontwikkelen. Wij hoeven niet te weten welke het wordt, we kunnen die brede bescherming bieden.

Henk Jan Out

En noem je dat ook echt een vaccin? Hoe noem je de therapie?

Koenraad Wiedhaup

Een profylaxe. Dus het is wel om te beschermen van tevoren, zowel net voor een infectie als nog net na infectie, potentieel. Maar dus een profylaxe, dus het is geen vaccin.

Henk Jan Out

Passieve immunisatie.

Koenraad Wiedhaup

Passieve immunisatie. Wat als groot voordeel heeft ook dat het dus niet je eigen immuunsysteem nodig heeft. Waardoor mensen die een slechter werkend immuunsysteem hebben, waardoor het net zo zou moeten werken – dat moeten we natuurlijk allemaal laten zien – maar het net zo zou moeten werken als met mensen die zelf een goed immuunsysteem hebben. En vaccins, daar heb je natuurlijk je eigen immuunsysteem voor nodig.

Henk Jan Out

Dus als dit succesvol zou blijken, dan kan dat ook misschien wat vaccintwijfelaars over de streep trekken?

Koenraad Wiedhaup

Nou, ik denk, ik bedoel, voor de duidelijkheid: ik neem altijd mijn vaccins. Ik heb denk ik al zes COVID shots gehad en elk jaar mijn griepprik. Dus ik zou nooit dat anders willen adviseren. Maar ik denk dat dit een heel enorme goede manier is om ook bovenop vaccins, naast vaccins, voor vaccins, om extra bescherming te geven. Dus voor iedereen die dat nodig heeft.

Henk Jan Out

Oké, dus je krijgt financiering binnen. Het idee is verder uitgebouwd. Hoe ver zijn jullie op dit moment?

Koenraad Wiedhaup

Ja, we zijn nu vier jaar verder en gelukkig ook veel verder van toen we begonnen. We hebben inmiddels, aan de ene kant werken we aan ons technologieplatform wat allemaal gaat rondom de neusslijmvliezen, de nasal mucosa. Dus om het helemaal te begrijpen hoe die slijmvliezen moleculair in elkaar zitten. Zowel aan de voorkant van de neus, aan de achterkant van de neus. En daarop voortbouwend stoffen te ontwikkelen, voornamelijk antilichamen, die dus zo goed mogelijk het werk kunnen doen in die neuslijmvliezen.

Dus er zo lang mogelijk aanwezig blijven, daar zo effectief mogelijk zijn. En wat ook heel belangrijk is daarbij is de manier waarop je toedient. Dus de neusspray zelf, de device, maar ook de formulatie die er omheen zit. Dat is allemaal rondom ons technologieplatform waar we heel veel werk aan hebben gedaan. Daar hebben we heel veel data op gegenereerd. Dus zowel in het lab als in vivo-experimenten om dat echt goed te begrijpen.

Henk Jan Out

In vivo bij proefdieren?

Koenraad Wiedhaup

Ja. En om ook uiteindelijk de translatie heel goed te begrijpen van in vitro naar in vivo naar mensen. Want dat is nog helemaal niet gedaan. Eigenlijk is bijna al het werk wat infectieziekte is geweest, en dat is ook wel te verklaren, maar is systemisch. Dus als het virus al in het lichaam zit Waarbij heel weinig werk is gedaan, eigenlijk, hoe het virus precies er binnenkwam. Ook bij SARS-CoV-2 begrepen we dat eigenlijk niet goed. Nu is er natuurlijk veel meer over geleerd gelukkig. Maar er is nog een hele white space aan wat we daarvan weten. Dus daar hebben we ons helemaal op gefocust om dat platform heel goed te begrijpen. En daarop voortgebouwd hebben, zijn we met drie programma’s aan de slag gegaan. We zijn meteen begonnen met griep, dat was midden in de coronapandemie.

Waar we dachten van iedereen zit op COVID, corona, dus wij gaan juist met griep beginnen. En het voordeel ook dat we daar het antilichaam wat Jaap had gevonden wat nog bij Jansen zat, waar we hebben ingelicenseerd voor al het mucosale gebruik. Dus met griep, dat is ons leadprogramma. Maar we hebben ook een programma voor bredere coronavirussen.

En dan hebben we wat we noemen een PanX-programma. Wat potentieel over verschillende virusfamilies kan werken. Dus dat nog breder zou kunnen zijn. Dat is nog vroeger daarin. Voor ons griepprogramma, influenza-programma, dat is in de kliniek. Dus daar zijn we nu aan het kijken voor mensen, veiligheid en dan natuurlijk ook de effectiviteit.

Henk Jan Out

Dus dat begint al aardig op te schieten. En wat is de ambitie; om het zelf helemaal te gaan ontwikkelen? Of willen jullie een succesvolle exit doen als je proof of concept hebt? Of ga je echt helemaal zelf commercialiseren?

Koenraad Wiedhaup

We willen het echt zelf ontwikkelen. We hebben het bedrijf ook zo opgezet dat we echt fantastische mensen hebben kunnen aannemen.

Henk Jan Out

Hoeveel mensen zijn er in dienst nu?

Koenraad Wiedhaup

Rond de tachtig. Maar allemaal mensen met ervaring. Dus we zijn heel bewust gekozen voor mensen met al veel ervaring. Dat was natuurlijk een groot voordeel, die wilden werken met Jaap Goudsmit in de wetenschap of met Ronald Brus aan de businesskant. Dus daar hebben we fantastische mensen die daar hun schouders onder hebben gezet. Met heel veel ervaring om dat ook al verder te brengen. En dat zorgt ook dat we, wat we er eerder over hadden, dat we ook echt kijken end-to-end. Dus hoe kunnen we helemaal van het platform naar, uiteindelijk ook echt, het ontwikkelen van medicijnen. Nou, gaan we dit helemaal zelf doen voor ons eerste programma? Dat is een open vraag. Natuurlijk vooral voor de commercialisering. Dat is natuurlijk een hele grote stap om wereldwijd, natuurlijk zo’n product, wat natuurlijk ook voorgeschreven kan worden door huisartsen – dus zowel door specialisten als door huisartsen – om dat helemaal zelf te doen. Dus het kan best zijn dat we daar een partner voor gebruiken. Maar onze intentie is wel echt om dit uit te bouwen van wat dat nu is.

Henk Jan Out

Want er zal best wel wat belangstelling voor bestaan, lijkt mij, bij grote farmaceuten?

Koenraad Wiedhaup

Absoluut, ja zeker. Het wordt echt gezien als een nieuwe manier om jezelf te beschermen. Dus tegen die virussen. Dus we zijn natuurlijk al heel lang, en ook heel belangrijk, bezig natuurlijk meer met vaccinaties. Maar dit is echt een andere manier. En daarnaast hebben we ook de antivirale middelen die echt pas later werken. Maar ook echt problemen hebben met effectiviteit met bijvoorbeeld resistente strain’s. En waar we dit echt zien in het midden tussen die vaccinaties en die antivirale middelen. En het beschermen daar aan de poort.

En je ziet ook meer en meer de interesse daarvoor, voor die mucosalen, die slijmvliesimmuniteit, die is enorm, die is enorm gegroeid sinds wij zijn begonnen. We lopen daar ook nog helemaal vooraan en gelukkig zijn we dus dat kleine bedrijf waar we net over hadden, dat we echt snel kunnen gaan. Als wij een beslissing moeten nemen dan komen we op zaterdagmiddag bij elkaar, beslissen we het en gaan we verder. En dat is natuurlijk heel belangrijk, om die snelheid te houden.

Henk Jan Out

Want in principe is deze benadering zou geen resistentie hoeven te geven van virussen. Of zie ik dat verkeerd? Omdat je zo’n breed aanpakt dat de antistoffen tegen bepaalde antigenen en die virussen die daar altijd zullen blijven staan, dus resistentie lijkt moeizamer?

Koenraad Wiedhaup

Ja, zeker. En dat is ook echt de insteek. Dat is ook waar Jaap Goudsmit al decennia lang aan heeft gewerkt: om die brede antilichamen te vinden. Dus bijvoorbeeld: hij heeft ook een antilichaam gevonden, al in 2003, tegen SARS-1 die opeens enorm veel publicaties kreeg in 2020 toen SARS-CoV-2 kwam. Omdat het nog steeds daaraan bond. Dus altijd die insteek al om die epitopen te vinden die heel erg geconserveerd zijn over die verschillende virussen. Waardoor dus dat brede bescherming kan krijgen En eigenlijk is iedereen, en dat is ook logisch, bijvoorbeeld ook bij SARS-CoV-2, meteen gaan zitten op het zogenaamde receptor binding domain. Dus het plekje van het virus dat bindt aan de cel. Nou, dat is heel logisch om één virus uit te schakelen. Maar dat is ook het stukje van dat virus dat het snelste muteert. Dat is logisch omdat daar ook ons eigen immuunsysteem ook tegen werkt. Dus wij zijn er heel bewust zijn we daar niet op gaan focussen. Maar juist op die veel geconserveerde epitopen. Nou, dat kost ook meer werk en meer tijd om dat te vinden.

Dus het is ook echt meer het zoeken naar een naald in een hooiberg. Maar die denken we nu gevonden te hebben, zowel bij influenza als bij coronavirussen. En dat maakt het zo uniek inderdaad.

Henk Jan Out

Ja, dat klinkt bijna te mooi om waar te zijn.

Koenraad Wiedhaup

Nou, we denken wel dat het echt een hele belangrijke stap is. Absoluut.

Henk Jan Out

Hoe groot schat je de kans dat dit een product gaat worden aan het eind?

Koenraad Wiedhaup

Nou, ik schat de kans heel hoog dat het uiteindelijk een product gaat worden. 90, 100, zeg maar. Echt hoog omdat we ook, we kijken niet – en dat is toch wel eens de, denk ik ook misschien eerder de fout die nog weleens wordt gemaakt – dat we iets te lineair denken in de biotech. Waar één programma uiteindelijk het succesvolle programma moet worden. Wij denken ook heel erg iteratief daarin. Dus wat er nog verder geoptimaliseerd kan worden dat we uiteindelijk daar een product op de markt krijgen, kunnen ontwikkelen,

op deze principes gebaseerd. Heel hoog. En we moeten natuurlijk zien, hopelijk is het het lead product dat we nu hebben natuurlijk. En tot nu toe hebben we geen reden om daaraan te twijfelen.

Henk Jan Out

En in hoeverre is de kennis die je op hebt gedaan bij McKinsey nu heel erg helpvol bij het bereiken wat je nu aan het doen bent? Heb je daar veel voordeel van?

Koenraad Wiedhaup

Ik denk het wel. Ik bedoel, wat ik heb geleerd daar is gewoon het heel veel verschillende settings en zo snel mogelijk daar eigenlijk kijken waar zitten de cruciale, volgende stappen en de waardetoevoeging. Het strategisch denken. Ik denk ook echt samen met de cliënt daarin nadenken, dat dat ook enorm helpt. En ook om gezien te hebben, allemaal verschillende settings wat goed werkt en wat minder goed werkt. Het waren natuurlijk ook veel dingen die ik weer moest leren. Want het is toch een andere manier van met mensen werken natuurlijk.

Henk Jan Out

Je gaat van een adviserende rol naar een leidende rol. En dat lijkt me inderdaad een enorm verschil.

Koenraad Wiedhaup

Ja, dat is zeker een verschil. En daar heb ik ook erg mijn best voor gedaan om daar weer de volgende stap… En ik ben heel erg van het geloof van: we kunnen allemaal enorm veel

meer leren dan dat we eigenlijk denken. Dus je moet altijd weer gewoon de volgende stap nemen. En ik probeer ook altijd terug te gaan om weer te kijken wat kan ik op dit moment weer leren om hierin succesvol te zijn.

Henk Jan Out

Wat ligt jou beter? Een leidinggevende rol of een adviserende rol?

Koenraad Wiedhaup

Nou, ik vind het allebei leuk, maar dit vind ik wel heel erg leuk wat we nu aan het doen zijn. Met z’n allen. Even voor de duidelijkheid: we doen echt Leyden Labs met al die mensen die er zijn. En wat ik gewoon heel erg mooi vind nu is gewoon met z’n allen, schouders eronder en voor dat doel gaan en het samen bouwen. Dat is echt fantastisch. En dat vind ik gewoon geweldig. En dat zag ik trouwens ook in mijn eerdere werk. Om echt zo met een team zoiets voor elkaar te krijgen. Maar wat we nu aan het doen zijn – en ik geloof echt een hele nieuwe manier van mensen beschermen tegen virussen, waar miljoenen mensen aan doodgaan elk jaar en een vervolgende pandemie te kunnen stoppen, waar we natuurlijk zagen dat we gewoon twee jaar lang stilstaan met z’n allen, en nog veel erger dat er heel veel mensen aan overlijden, dus om dat met z’n allen voor elkaar te krijgen – ja, dat vind ik echt fantastisch om te doen.

Henk Jan Out

Wat is in jouw gevoel, we spreken vaak in deze podcast CEO’s van start-up bedrijven; wat kenmerkt de goede CEO van een start-up bedrijf?

Koenraad Wiedhaup

Het keihard willen werken. Ik denk dat dat wel een belangrijk onderdeel is, om er echt vol voor te gaan. En ik denk dat we dat nog wel eens onderschatten met z’n allen.

En mag ik zeggen, omdat we dit in het Nederlands doen, ook zeker in Nederland. Ik denk dat we, we hebben het hier zo goed – en ik weet dat het niet voor iedereen geldt, dat er echt heel veel problemen zijn ook in ons land – maar we onderschatten wel eens wat er voor nodig is om echt iets succesvol te maken. Dus echt daar vol voor gaan. Te zorgen dat niks,

eigenlijk, aan toeval over wordt gelaten. En dat toeval wel op serendipity gebied, maar dat is niet geluk dat is zorgen dat je klaar bent voor een bepaalde, iets nieuws dat je leert. Maar het betekent echt ongelooflijk veel werk doen om daar te komen. Om echt helemaal voorbereid te zijn en ook gewoon vol ervoor te gaan. Kijk wat ik bijvoorbeeld heb gedaan in toen we de tweede grote ronde ophalen, de series B, toen waren we al aardig ver met een aantal investeerders maar we moesten nog echt een heel stuk die hele ronde rond te krijgen. Toen op 8 november 2021 toen gingen de grenzen open weer van Amerika. Dus toen mochten we voor het eerst weer naar Amerika. Dus toen ben ik op 9 november naar Amerika gegaan om ook met al die investeerders in persoon te kunnen spreken. Nou, toen kwam corona weer op dus ik was heel bang dat als ik Amerika zou verlaten, dat die grenzen weer dicht gingen. Dat is nooit gebeurd. Maar toen was er heel veel sprake van. Dus ik ben toen ben ik week na week na week gebleven. Uiteindelijk 5, 6 weken gebleven terwijl ik thuis een vrouw en twee jonge dochtertjes heb. En mijn vrouw is ook ondernemer, dus we zijn allebei heel hard aan het werk. Dus ik belde haar elke keer op donderdag op, van: ik blijf toch nog een week hier. Want ik heb die ronde nog niet rond en ik wil dat echt voor elkaar krijgen. En dat betekende dus gewoon dat ik meteen naar een investeerder kon gaan op het moment dat het uitkwam. En ook veel extra werk moest doen om gewoon te laten zien, zoals ik al zei, al die investeerders deden gewoon hun gedegen werk om natuurlijk gewoon te zien of wij het investeren waard waren. Dus om daar ook echt vol te gaan. Het was natuurlijk niet ideaal voor mij dat ik daar, bijvoorbeeld tijdens Thanksgiving, echt in mijn eentje in een business hotel zat. Met misschien twee staf personeel. Waarbij ik veel liever gewoon thuis met mijn kindjes en mijn vrouw had gezeten. Maar ik dacht: oké, op dit moment moeten we, op dat moment was het belangrijkste om gewoon te zorgen dat we die vervolgfinanciering ophaalden. Uiteindelijk was dat enorm succes geworden. We wilden een stuk minder ophalen dan we uiteindelijk hebben opgehaald. We hadden nog veel meer kunnen ophalen op dat moment, maar we hebben daar een limiet op gezet. Maar wat ik daarover wil zeggen is: gewoon echt daar vol voor gaan. En dit is dan op financieringsgebied maar hetzelfde is om heel goed na te denken over de vervolgstudies die je doet, niks aan toeval overlaten van verschillende voorbereidende in vitro, in vivo studies die je moet doen. Zorgen dat je met het team continu natuurlijk samen bent om ook allemaal aligned te zijn. Dus ik denk dat dat vol ervoor gaan, dat is wel wat ik zie bij andere biotech ondernemers die succesvol zijn daarin ook.

Henk Jan Out

Je moet er ook echt in geloven. Ik bedoel, dat is volgens mij een van de belangrijkste. Want dat ben ik ook in het gesprek met jou: je gaat er helemaal voor, je gelooft in het concept en dat maakt het natuurlijk ook makkelijker om er helemaal vol voor te gaan.

Koenraad Wiedhaup

Ja, dat heb ik gezien tijdens… Een fantastische persoon die tijdens mijn stage bij dat biotechbedrijf in San Francisco na een maand dat ik daar zat  als stagiaire aan mij vroeg van: “are you a believer?” Ik begreep niet wat hij bedoelde. “Are you a believer?” En ik vroeg van: “waarin dan?” “Ja, in onze programma’s.” en ik zei: “Ja natuurlijk, ik werk hier.” “No, no, no. It’s very important that you think through yourself. And it doesn’t matter if you’re an intern or if you’re, you know, of je daar al jaren werkt.” Maar dat je gelooft in de programma’s van het bedrijf. Want als je dat niet doet dan moet je er ook niet werken.

Henk Jan Out

Dan word je een manager.

Koenraad Wiedhaup

Ja, dan word je een manager. Dan word je een professional. Dus het gaat erom, inderdaad, dat je ook voor jezelf heel goed de afweging maakt: oké, geloof ik in wat we doen. En dan kan je er ook vol voor gaan. Als dat niet zo is en dan is het natuurlijk veel beter om ergens anders heen te gaan. En dat te doen. Dus heel erg belangrijk om daar ook zelf goed over na te denken. Of je ook echt intern wil je hier jouw tijd waardevolle tijd aan besteden. Dus dat is echt heel belangrijk.

Henk Jan Out

Ja, want je vertelde al: er gaat natuurlijk heel veel tijd in zitten. Maar je hebt ook een privé situatie: getrouwd, twee kinderen. Maak je nog wat tijd voor ze vrij? Of wordt dat lastig?

Koenraad Wiedhaup

Nou ja, ik weet niet als je dat aan mevrouw vraagt… Nee, maar we hebben het allebei heel druk. Mijn vrouw is CEO van Yoni, een female health bedrijf. En dus we zijn allebei vol bezig. We hebben twee jonge dochtertjes van tien en zeven, Sophie en Valerie. Gelukkig hebben we mijn zusje die heel veel helpt, Marleen, die heel veel helpt daar in ons dagelijkse leven. Dus die ondersteunt ons en die doen we eigenlijk samen heel veel met de kindjes. En ja, we proberen natuurlijk gewoon genoeg tijd ook met elkaar door te brengen. Maar we zijn allebei wel gewoon druk bezig.

Henk Jan Out

En tijdens het avondeten de business zoveel mogelijk vermijden.

Koenraad Wiedhaup

Ja, dat is niet altijd te vermijden maar inderdaad zoveel mogelijk.

Henk Jan Out

En verder nog hobby’s?

Koenraad Wiedhaup

Ik loop veel hard, en fiets, zwem. Ik hou van duursporten en dat kan ik altijd wel, vooral het hardlopen, nog goed inplannen. Dus ik ga vaak om half zes, zes uur eerst een rondje hardlopen om ook even mijn hoofd vrij te maken. Ik kan ook even goed nadenken over verschillende dingen. En het mooie is, het maakt niet uit waar ik ben, of ik in Amsterdam ben of in Boston, ik kan altijd mijn hardloperschoenen, heb ik altijd bij me. Dus ik kan altijd een rondje lopen om dat te doen.

Henk Jan Out

Dankjewel Koenraad. We zijn aan het eind gekomen van de podcast. Dankjewel voor je verhaal. Inspirerend. En ik wens je zeer veel succes met Leyden Labs. En u, waar u ook bent: bedankt voor het luisteren en tot een volgende keer. Dag.

Dit was Leaders in Life Sciences, dankjewel voor het luisteren. Vond je iets van deze aflevering? Wij ontvangen graag jouw feedback. Wat houdt bijvoorbeeld jou bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of een Google review of stuur een berichtje via social media of natuurlijk gewoon per mail. Onze waardering is groot. Tot slot, nog dank aan onze partners. Dat zijn Pivot Park, Pedersen & Partners, Johnson & Johnson The Netherlands, Axon Lawyers en Scribes fiscalisten.

Vandaag te gast de oprichter en managing partner van Gilde Healthcare. Hij begon hier ooit als investment manager en hij haalde zijn eerste fonds al op op zijn 35ste. “Met hindsight was ik vrij naïef, maar dan gebeurden er soms hele mooie dingen. Als je niet door hebt dat er allerlei barrières en hordes zijn, dan ga je gewoon rennen met de bal. Dat is heel goed uitgepakt, natuurlijk.” Zijn roots vindt hij in de financiële sector, maar de healthcare heeft eigenlijk altijd al in zijn bloed gezeten. In zijn jeugd ging hij veel mee op pad met zijn vader, die dierenarts was. “Eigenlijk is een dierenarts een enorme all-around medicus. Het is wel grappig, als wij vroeger wat hadden, en nog steeds, als mijn kinderen wat onder de leden hebben, weet mijn vader altijd hele simpele oplossingen die ook bij paarden en koeien werken.” Vaak denkt men bij investeringsmaatschappijen aan rendement, maar met Gilde Healthcare zijn ze ook actief bezig met een bijdrage leveren aan het verder brengen van de life sciences. Dit wordt onder andere duidelijk wanneer hij ons vertelt over avidity. “Een zeer veelbelovende technologie die nu in eerste instantie in research settings wordt gebruikt en bij biotechbedrijven op het gebied van celtherapie. Maar uiteindelijk een toepassing kan krijgen in ziekenhuizen omdat het een instrument is om het mogelijk te maken om patiënten op persoonlijke basis te behandelen tegen hun ziektes.” Veel plezier met het luisteren naar deze aflevering. Te gast Pieter van der Meer, uw host is André van de Sande.

André: Welkom bij de tiende Leaders in Life Sciences podcast vanuit het Pivot Park in Oss. Mijn gast van vandaag is geboren in 1970 in de Brabantse Schijndel. Hij heeft zijn master’s in chemie behaald aan de universiteit van Leiden. Hij heeft zich gespecialiseerd in bio-organisch synthesis and molecular modelling. Hij begon zijn loopbaan als consultant bij KPMG Management Consulting en daarna werd hij medeoprichter en management partner van Gilde Healthcare. Vanuit die hoedanigheid is hij mede verantwoordelijk voor het algemene management, de investering comités en fundraising van de Venture & Growth and Private Equity fondsen. Hij leidde onder meer Gilde Healthcare’s investeringen in Ablynx, Acacia Pharma, Agendia, Inpharmatica – dat later werd overgenomen door Galapagos – BG Medicine, NightBalance en Lumicks Technologies, waar hij momenteel ook nog lid is van de board. Mijn gast van vandaag is Pieter van der Meer. Welkom, Pieter!

Pieter: Dankjewel, André! Leuk om hier te zijn.

André: Leuk dat je onze uitnodiging hebt aangenomen. Pieter, ruim 24 jaar geleden heb je besloten om met Gilde te beginnen. Hoe ben je destijds tot die stap gekomen?

Pieter: Dat kwam natuurlijk niet uit de lucht vallen. Dat is een langer verhaal. Toen ik bij Gilde aan de slag ging als investment manager destijds, in 1998, was Gilde onderdeel van de Rabobank. Binnen Gilde waren een aantal investeringsstrategieën. Denk aan buy-out investeringen, venture and growth, en dat in allerlei sectoren. Voor de Rabobank was de food and agri business sector ook van belang en toen ik werd aangenomen heb ik me onder andere daarop gericht. Dus innovatieve bedrijven die actief waren in food and agri business. Gaandeweg ben ik me ook gaan verdiepen in biotech investeringen, een veld wat in die tijd in de investeringswereld in opkomst was. Eén van de conclusies die ik trok na een aantal jaar actief geweest te zijn was dat de biotech sector eigenlijk zich veel beter leende voor Venture Capital en dat het ecosysteem in de biotech wereld veel aantrekkelijker is om actief in te zijn, meer co-investeerders, meer exit dynamiek, beursgangen, et cetera. Dus ik heb een plan gemaakt nadat ik een aantal jaar werkzaam was geweest bij Gilde. Dat kwam op een gegeven moment goed van pas toen in 2005 de Rabobank besloot dat ze van haar Private Equity belangen af wilde en toen is Gilde Investment Management in feite afgestoten en we hebben met de partners die destijds bij Gilde zaten – ik was inmiddels partner geworden – onszelf teruggekocht in een management buy-out. Toen is Gilde zelfstandig weer verder gegaan en uiteen gevallen in drie managers die alle drie de Gilde naam bleven voeren. Gilde Buy-out, dat heet tegenwoordig Rivean, Gilde Equity Management, dat richt zich op Nederlandse familiebedrijven en Belgische familiebedrijven, en Gilde Healthcare, dat dus gebaseerd was op een businessplan om specifiek door te gaan in de Life Sciences hoek. In 2006 hebben we toen ons eerste eigen fonds opgehaald. Dat was voor mij een hele nieuwe ervaring. Ik had eigenlijk nog heel weinig meegemaakt op het gebied van fundraising en wat het betekent om zelfstandig actief te zijn.

André: Je was nog hartstikke jong, je was 35?

Pieter: Ik was 35 en het was inderdaad een volledige nieuwe wereld. Met hindsight was ik vrij naïef, maar dan gebeuren er soms hele mooie dingen, als je niet door hebt dat er allerlei barrières en hordes zijn. Dan ga je gewoon rennen met de bal. Dat is natuurlijk heel goed uitgepakt. Maar inderdaad, het eerste fonds in 2006 hebben we toen overigens Gilde Healthcare Twee genoemd. Dat was een soort commerciële benadering om aan te geven…

André: Om één over te slaan?

Pieter: Om één over te slaan, en te laten zien dat we wel ervaring hadden. Ik had inmiddels wel al geïnvesteerd. Een investering die ik zelf geleid had, bijvoorbeeld in Uplinks, wat later natuurlijk een unicorn is geworden, zoals dat heet in ons vak. Dus we hadden al wat ervaring op het gebied van investeringen en Life Sciences bedrijven en dat hebben we toen gebruikt om onszelf als Gilde Healthcare Twee op de kaart te zetten.

André: Sinds die tijd is het snel gegaan met jullie?

Pieter: Het is heel snel gegaan. Inmiddels gaan we nu met het zesde Healthcare Venture & Growth fonds de markt op. Daar ben ik momenteel actief mee. Want ik ben eigenlijk sinds de start ook betrokken en verantwoordelijk geweest voor de fundraising van onze nieuwe fondsen. Dat is een specifieke activiteit waar we natuurlijk druk mee zijn. En we hebben ook rond 2008-2009 een nieuwe investeringsstrategie toegevoegd aan de Gilde Healthcare franchise, en dat noemen we Gilde Healthcare Private Equity. Met die businesslijn investeren we in bedrijven die winst maken en snel groeien en daar kapitaal voor aantrekken door middel van een management buy-out, zoals dat heet. Dat is een ander type investering in bedrijven die positieve EBITDA hebben, zoals het dan heet, en waar je ook wat lening bij kunt aantrekken. Daar hebben we dan ook de meerderheid in dat soort bedrijven. Dus dat is een andere investeringsstrategie.

André: Misschien goed voor de leek om even uit te leggen wat het verschil is tussen Private Equity en Venture Capital.

Pieter: Ja. Ik bedenk inderdaad al pratend dat ik in allerlei jargon terechtkom en het is misschien–

André: En EBITDA.

Pieter: Ja, en EBITDA, precies. Dus wat is het verschil tussen Venture Capital en Private Equity? Simpel gezegd, zijn Venture Capital investeringen vaak gericht op bedrijven die nog niet winst maken en ook heel vaak nog geen omzet hebben. Dus die nog vooraan staan of nog voor de marktintroductie zitten van een nieuw product of een nieuwe dienst. Deze bedrijven ontstaan vaak vanuit de ideeën van oprichters, van founders. Dat kunnen wetenschappers zijn, maar ook ondernemers met een goed plan. Die hebben kapitaal nodig en die geven daarvoor in ruil een aandelenbelang aan investeerders zoals wij. Omdat het nog verlies maakt, kunnen ze geen lening aantrekken bij de bank. Dus een ondernemer die een Venture Capital bedrijf, of een startup, runt is afhankelijk van investeerders zoals wij. Dat leidt dan tot een onderhandeling over de waardering, nadat we uitgebreid hebben gekeken of het plan kansrijk is. Dat is Venture Capital, gericht op innovatieve bedrijven en dan met name in de Life Science sector gaat het over biotech bedrijven, over medtech bedrijven, nieuwe devices, nieuwe molecular diagnostics bedrijven. Maar ook digitale zorgtechnologie. Dat zijn allemaal sectoren die onder onze scope vallen.

André: Hoe verhoudt zich dat ongeveer bij jullie?

Pieter: Inmiddels is het een beetje 50/50. De teams zijn ook vergelijkbaar in omvang, die kijken naar dat soort transacties. En we hebben in de loop der tijd twee miljard aan investeringsfondsen opgehaald voor beide activiteiten samen. Er zit ongeveer één miljard aan de Venture & Growth kant en één miljard aan de Private Equity kant.

André: Dat zijn forse bedragen, zeker voor Nederlandse begrippen.

Pieter: Ja, we zijn in Nederland één van de grootste partijen.

André: Als je kijkt naar de wereldwijde markt op dit ogenblik, dan zien we dat in afgelopen jaren een enorme stijging heeft plaatsgevonden met hoge multiples, boven de 12-13. Dat is zeker in healthcare vaak ook nog veel hoger. Ik las dat vorig jaar het totaal in de markt 1,1 biljoen dollar bereikte. Hoe zit dat met de Nederlandse Private Equity markt?

Pieter: De NVP, de Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen, heeft ieder jaar een publicatie waarin ze aankondigt hoe het veld erbij ligt en hoeveel geld er is opgehaald voor startups en scaleups en voor buy-outs. En gezamenlijk was dat in 2021 een bedrag van acht miljard aan kapitaal, dat is opgesplitst in ongeveer 4,3 miljard voor startups en scaleups en dat is dan ongeveer 50/50, startup en scaleup. En 3,7 miljard is geïnvesteerd in buy-outs. Die bedragen wisselen wel per jaar. Want het jaar daarvoor ging het over 6,3 miljard wat naar buy-outs is gegaan. Dat geeft al meteen aan dat 2021 een vrij uitzonderlijk jaar was voor de innovatieve startups en scaleups in Nederland. Er is heel veel geld opgehaald, het was echt een recordjaar. Niet alleen vanuit Nederlandse investeerders, maar ook kapitaal dat werd verstrekt door buitenlandse investeerders.

André: Geïnvesteerd in de Nederlandse markt.

Pieter: Ja, in de Nederlandse markt. Maar het is een heel goed jaar geweest, 2021. En 2022 is heel goed gestart, maar je weet ook hoe het–

André: Het is economisch veranderd op dit ogenblik, precies.

Pieter: We zitten in een pivot, om maar hier dichtbij huis te blijven. Ik denk dat het segment dat daar als eerste wat van merkt growth en startup is. Zodra de risk appetite wat afneemt in de markt zijn de meest risicovolle bedrijven eigenlijk de eerste partijen die dat merken. Ik denk dat de cijfers uiteindelijk over 2022 iets anders zullen zijn.

André: En die verminderde appetite, die wordt met name gevoed door de stijgende rentepercentages op dit ogenblik?

Pieter: Ja. Ik denk dat inderdaad de stijgende rente een enorme invloed heeft op hoe gekeken wordt naar risicovolle bedrijven, waarvan de omzet en de winst verder in de toekomst ligt, heel simpel gezegd. Gebruik je die rente, daarmee discount je de waarde van een bedrijf wat de meeste waarde in de toekomst heeft naar nu. Als een rente hoger wordt, betekent dat eigenlijk dat je waarde van nu lager is. Terwijl, als het geld eigenlijk bijna gratis is, wat het is geweest de afgelopen 5-10 jaar, dan is de toekomstige waarde nog heel duidelijk zichtbaar in hoe mensen nu tegen zo’n bedrijfswaardering aankijken. Het is een beetje een lang verhaal, maar wat je bijvoorbeeld ziet in de biotech sector is dat er sinds die rente is gestegen, de marktkapitalisatie van de biotech sector, bijvoorbeeld kijkend naar Nasdaq, dat die met 40-50% is afgenomen.

André: Dat is een forse verandering, inderdaad. Toch lijkt het alsof de healthcare sector iets minder gevoelig is voor deze verandering dan sommige andere sectoren.

Pieter: Ja, dat klopt.

André: Zie je dat zo?

Pieter: Ja. Ik heb het nu over het meest extreme voorbeeld, biotech is natuurlijk een hele risicovolle sector. Maar inderdaad, in het algemeen is de healthcare sector vrij resilient, zoals het genoemd wordt. Het is een defensieve sector waarbij ook de onderliggende value drivers zoals ouderdom en demografische trends toch ervoor zorgen dat die sector blijft groeien. Als je kijkt naar Amerika, bijvoorbeeld, daar wordt inmiddels 21% van het bruto nationaal product uitgegeven aan de healthcare sector. En in Europa en Nederland ook, dan heb je het over 12% van het bruto nationaal product en dat blijft groeien. Dat komt omdat de zorgvraag blijft toenemen. Mensen leven langer en leven ook langer gezond of met chronische ziektes die beter in de hand te houden zijn. Maar de kosten nemen natuurlijk enorm toe. Het is altijd gek om over een markt te praten als je het hebt over de healthcare sector, maar dat is het wel.

André: Ja. Nu opereren jullie eigenlijk met name vanuit het hoofdkantoor in Utrecht, maar jullie hebben ook nog andere vestigingen in de wereld?

Pieter: Ja, dat klopt. We zijn inderdaad van oudsher ontstaan in Utrecht. Gilde was ooit een Nederlandse investeringsfirma, dan was het logisch om in het centrum van Nederland te zitten. Vandaar Utrecht, nu zitten we daar nog steeds. En met Gilde Healthcare hebben we kantoren in Frankfurt in Duitsland, en in Boston in Amerika.

André: De hot spot.

Pieter: Ja, de hot spot voor de Life Sciences sector. We hebben daar een team zitten dat de Amerikaanse markt voor ons screent en naar opportunity’s zoekt.

André: Toch misschien even voor degenen die niet helemaal thuis zijn in de wereld van Private Equity, hoe opereren jullie nu? Want jullie worden gefinancierd door externe partijen, hoe werkt dat?

Pieter: We hebben het vaak over fondsen die investeren. Een fonds moeten wij ook ophalen bij investeerders. Dus we gaan ook de markt op, net zoals startups ook op zoek zijn naar kapitaal en buy-out firma’s of de firma’s die een buy-out willen doen ook op zoek gaan naar kapitaalverschaffers, moeten wij dat zelf ook om die fondsen bij elkaar te krijgen. Dat is een hele diverse groep die bij ons participeert. Denk aan pensioenfondsen, banken, verzekeraars, dus grote instituten of stichtingen, endowments. Maar ook family offices of informal investors. En we hebben ook bijvoorbeeld een aantal voormalige CEO’s die samen met ons hebben gewerkt aan een bedrijf en succesvol zijn geweest en hun cash ook gedeeltelijk via ons–

André: Investeren.

Pieter: Ja.

André: Oké. En die investeerders hebben natuurlijk bepaalde verwachtingen van jullie?

Pieter: Zeker, ja. Het is een beetje dubbel, want de missie die wij uitdragen vanuit Gilde Healthcare is dat wij een aantrekkelijk rendement willen opleveren voor onze investeerders. Overigens zijn wij zelf ook investeerders, ik ben dat nog vergeten te noemen, maar wij als partners–

André: Jullie participeren zelf ook.

Pieter: We investeren ook en dat is ook belangrijk. Je wil die alignment ook laten zien, ‘put your money where your mouth is’.

André: Skin in the game.

Pieter: Skin in the game, et cetera, mooie termen. De investeerders die ons ondersteunen verwachten een rendement, dat is duidelijk. Onze missie is om een aantrekkelijk rendement op te leveren voor de investeerders die zich aan ons verbinden en die aan ons committeren. Maar door te investeren in bedrijven die betere zorg tegen lagere kosten mogelijk maken. Dat is een hele relevante combinatie. Dus als wij in staat zijn om een positief rendement op te leveren, dan kunnen we ook weer een volgend fonds ophalen, want er is marktwerking uiteraard. Als wij geen goed rendement of niet voldoen aan de verwachtingen, dan houdt het voor ons op. Maar wij koppelen dat heel nadrukkelijk aan een missie die ook de zorg gaat verbeteren. Dus de bedrijven die we in onze portefeuille opnemen – en dat zijn hele diverse soorten bedrijven, natuurlijk – voldoen allemaal aan dat criterium dat we een betere zorg willen opleveren voor een patiënt, voor de zorgverlener en voor het ziekenhuis en zorgsysteem in brede zin. Maar ook tegen een betere en lagere kostendruk.

André: Als we eenmaal die investering hebben opgehaald, komt het inderdaad heel erg neer op het vertrouwen dat jullie moeten krijgen. Maar vervolgens ga je natuurlijk ook investeren, hoe werkt dat? Hoe kom je tot een bepaalde keuze waarvan je zegt, “In deze partij gaan we de komende jaren investeren”?

Pieter: We zijn om te beginnen heel erg streng, dat zeggen we meteen als we met een ondernemer in gesprek gaan. We krijgen op jaarbasis ongeveer duizend plannen binnen.

André: Alleen voor Private Equity? Of sorry, voor Venture Capital.

Pieter: Ja, voor Venture Capital en Growth krijgen we duizend plannen binnen en inderdaad, aan de Private Equity kant komen er iets van een tweehonderd binnen. Dus 1200 plannen en uiteindelijk daaruit volgen 7-8 investeringen. Dus je hebt het over een heel laag percentage wat uiteindelijk door al onze screens en filters heen komt. Voor ons is een belangrijk criterium om snel een indruk te krijgen, “Is dit een onderneming die de zorg verbetert en die ook de kosten verlaagt?” Die combinatie is een belangrijke screen. Daarnaast kijken we ook naar, “Heeft dit product of deze dienst de juiste groeipotentie? Opereert het in een markt waar nog veel ruimte is om te groeien?” Het zijn allemaal businessaspecten waar we naar kijken. Heel belangrijk is voor ons ook, “Is dit management team in staat om het businessplan uit te voeren?” En als we heel eerlijk zijn, dan is dat eigenlijk het belangrijkste aspect. Idealiter heeft het team het al een keer eerder gedaan, heb je serial entrepreneurs of managers die al heel lang actief zijn op het veld en een track record hebben. Het liefst vermijd je daar allerlei leercurves, want die zijn in de praktijk vaak heel duur.

André: Nu heeft Private Equity nog weleens het imago dat het een vrij harde wereld is, waarin weleens de kritiek wordt gegeven dat het vooral gaat om de financiële kant en niet zozeer om de mensen, dat er vaak ontslagen vallen, dat er gedownsized wordt, dat er op die manier geprobeerd wordt om de marge te verbeteren. Hoe kijk jij naar dat soort kritiek?

Pieter: Ik ken die verhalen en er zijn ook voorbeelden in de praktijk die niet zo fraai zijn. We kennen allemaal Hema, de financiering daarvan en hoe dat fout gegaan is. Er zijn allerlei andere voorbeelden waarin Private Equity investeerders als sprinkhanen worden omschreven. Dat staat wel vrij ver af van onze praktijk, als ik heel eerlijk ben. Om te beginnen financieren we onze bedrijven aan de Private Equity kant niet agressief, dan komt EBITDA weer terug.

André: Misschien is dit het moment om toch even uit te leggen wat EBITDA is.

Pieter: De Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation, and Amortization. Dus de winstgevendheid van een bedrijf uit de operatie. Wij financieren drie keer dat getal en dat is niet zo heel erg agressief en de voorbeelden die in de praktijk vaak genoemd worden in de media zitten veel hoger. En die komen ook in de problemen zodra de business een beetje tegenwind ervaart, dan zijn ze niet meer in staat om aan hun verplichtingen te voldoen en door zo’n agressieve lening structuur komen ze in betalingsproblemen. Dat is bij ons nog nooit gebeurd. We zitten eigenlijk met een hele vriendelijke structuur. We laten het management team ook mee delen, daar we zijn ook ruimhartig in. Je zou het aan de CEO’s moeten vragen, of die dat ook zo vinden. Maar we zijn afhankelijk van het management team en we delen in de opbrengst van de toekomst door ze een incentive structuur aan te bieden die gelijkloopt met onze belangen. Dus ik ken de verhalen, maar bij ons ligt het iets anders.

André: Jullie volgen daarin een andere strategie. Hoe lang blijven jullie normaal gesproken geïnvesteerd in een bedrijf?

Pieter: Je moet denken aan ongeveer vijf jaar. Soms, afhankelijk van een thema waar we naar kijken, willen we een kortere exit-horizon en proberen we daar ook heel specifiek op te selecteren. Bijvoorbeeld aan de Venture & Growth kant zeggen we 3-5 jaar omdat in de praktijk bij een startup naar scaleup nog weleens wat langer kan duren. Dus we proberen daar die grens wat meer naar voren te halen. Dan blijkt overigens ook dat we soms bedrijven al sneller kunnen verkopen aan een strateeg of naar de beurs kunnen brengen. Bij onze Private Equity activiteiten zitten we gemiddeld rond de vijf jaar. Dat is een andere tak van sport, want daarbij heb je bedrijven die cash genereren, als het een jaar langer zou duren, is dat niet zo’n probleem. Daar hoeft geen kapitaal bij. Dus dan is het soms juist aantrekkelijk om wat langer te wachten en een snelgroeiend bedrijf door te laten groeien waardoor dan uiteindelijk onze return ook verbetert. We kijken daar verschillend tegenaan. Maar ik denk in algemene zin is voor ons het eindpunt wel heel belangrijk. Dus als wij kijken naar een nieuwe investering, dan bepalen we al in onze due diligence, in het onderzoek naar het bedrijf, wat het eindpunt gaat worden en hoe het bedrijf daar naartoe kan groeien. Dat doen we door het heel uitgebreid te onderzoeken, oké in een zo geheten commerciële due diligence waarbij we al gaan praten met marktpartijen.

André: Met klanten ook, waarschijnlijk.

Pieter: Met klanten, ja. Om een idee te krijgen van, “Het product of de dienst die dit bedrijf ontwikkelt, is daar behoefte aan bij de patiënt of de zorgverlener of de farmaceut of een medische corporate? Hoe moet het eruitzien op het moment dat wij willen verkopen? Waar groeit het bedrijf in 3-5 jaar naartoe?” De input die we daaruit verzamelen, uit die commerciële due diligence, gebruiken we weer om een value creation plan op te stellen waarin mijlpalen staan waarlangs het bedrijf gaat groeien.

André: Dan zul je daar af en toe ook aanpassingen moeten doen, waarschijnlijk? Want de markt is dynamisch, omstandigheden kunnen veranderen. Je zult ook in zekere mate flexibel daarmee om moeten kunnen gaan, denk ik?

Pieter: Ja, het is een momentopname en het kan natuurlijk zijn dat het sneller of trager gaat dan verwacht en dan passen we het aan. We zijn natuurlijk met elkaar in gesprek en we hebben hetzelfde belang.

André: Duidelijk. Even een overstapje, een andere kant op. Je woont in Amsterdam, Gilde werkt vanuit Utrecht. Maar je komt zelf oorspronkelijk uit Brabant. Uit wat voor een achtergrond kom je?

Pieter: Dat is een leuke vraag. Ik kom hier dus uit de buurt, Schijndel. Schijndel is op een aantal manieren vergelijkbaar met Oss, in de zin dat de socialistische partij de grootste partij is in de gemeenteraad, bijvoorbeeld. Van oudsher is Schijndel ook een arbeidersdorp. Het was ooit grootindustrieel. Jansen de Wit, daar werden sokken en panty’s geproduceerd en dat is met een enorme dreun failliet gegaan. Dus een arbeidersachtig dorp, net als Oss, met een industrieel verleden wat verdwenen is en wat het karakter van het dorp heeft bepaald. Mijn vader was dierenarts en die is daar ooit gevestigd. Hij heeft een praktijk overgenomen voor grote en kleine huisdieren. Ik woonde met mijn ouders en mijn broer en zus op een verbouwde boerderij en we hadden zelf ook allerlei dieren. Koeien, paarden, geiten, kippen, et cetera. Een soort kinderboerderij.

André: Heel landelijk.

Pieter: Ja, en heel landelijk. Ik heb een fantastische jeugd gehad daardoor. Ik ging vaak met mijn vader mee op visite rijden. Eigenlijk is een dierenarts een enorme all-around medicus. Het is wel grappig, als wij vroeger wat hadden, en nog steeds, als mijn kinderen wat onder de leden hebben, dan weet mijn vader altijd hele simpele oplossingen die ook bij paarden en koeien werken.

André: Ook wel een beroep wat midden in de samenleving stond in zo’n dorp als Schijndel, natuurlijk.

Pieter: Ja. Hij was heel bekend, dat vond ik zelf ook altijd bijzonder. Ik weet niet hoe lang hij dierenarts was, op een gegeven moment was hij veertig jaar dierenarts, toen hadden boeren uit de praktijk en grote klanten een boek samengesteld met allemaal teksten en zo over mijn vader. Ik weet nog wat voor indruk dat maakte en wat voor impact hij had op die klanten.

André: Mooi! Je bent vervolgens naar de middelbare school gegaan in Sint-Michielsgestel, naar Beekvliet, dat is een bekende school in de regio.

Pieter: Ja, absoluut. Ik ging op de fiets vanuit de– Ik moet precies zijn, ik kwam uit Wijbosch, dat ligt tussen Schijndel en Veghel, een nog kleiner gehucht. Dat was een kilometer of tien fietsen naar Beekvliet. Een school met een hele mooie historie. Het was ooit een seminarie, er zaten zelfs nog een paar priesters die les gaven toen ik daar startte. En die school heeft mij ook enorm gevormd. Ik heb daar een hele plezierige tijd gehad. Het was een enorme overgang vanuit het dorpsschooltje naar het gymnasium. Het was even aanpoten in het begin, ik bleek allerlei vakken eigenlijk toch nog niet gehad te hebben. Ook mensen die ik later nog ben tegengekomen, die op die school hebben gezeten, hebben allemaal eenzelfde indruk, dat het een hele mooie regionale school is die wel boven de regio uitstak, maar toch heel duidelijk roots heeft in Brabant.

André: Het was echt een instituut, of het is misschien nog wel steeds een instituut.

Pieter: Ja. Er was laatst ook een reünie en Winy Maas is een hele bekende architect die onder andere de markthal in Rotterdam heeft ontworpen. Maar die heeft ook op die school gezeten en die heeft het nieuwe gebouw ontworpen van Beekvliet. Dat is echt een fenomenaal gebouw, dat is echt anders dan elke andere school. In Schijndel heeft hij de glazen boerderij– ik weet niet of je uit de buurt komt.

André: Ja, ik ben ook in Brabant opgegroeid, het zijn voor mij allemaal bekende namen. Mooi! De overgang werd waarschijnlijk nog iets groter toen je de overstap maakte naar Leiden, toen je ging studeren en lid werd van Minerva, heb ik begrepen?

Pieter: Klopt.

André: Dan kom je eigenlijk nog verder in een andere wereld terecht, of niet?

Pieter: Ja, dat was ook weer een grote stap. Ik heb die stap op de fiets genomen. Na de zomervakantie, de laatste zomervakantie die volledig zorgeloos was, omdat er een nieuw avontuur begon na afsluiten van de middelbare school, ben ik op de fiets naar Leiden gegaan. Dat was een soort overgangsrite, met hindsight. Maar ik vond het leuk om daarheen te fietsen en toen kwam ik aan in die stad en toen kon ik ergens logeren in een studentenhuis. Zodra de deur open zwaaide van dat studentenhuis kwam ik in een andere wereld, een nieuwe stroomversnelling.

André: Het was even wennen, denk ik?

Pieter: Dat was een grote overgang, ja. Maar ik vond eigenlijk alles mooi wat er gebeurde. Ik ben er snel ingedoken, dat ging vanzelf. De vriendschappen die je opbouwt uit die tijd zijn er nog steeds.

André: Die zijn blijvend.

Pieter: Die zijn er, ja.

André: Mooi! Op je cv kwam ik ook tegen dat je Spaans spreekt, hoe zit dat?

Pieter: Tijdens mijn studie heb ik een half jaar in Madrid gewoond. Ik ben gaan studeren aan een universiteit in Alcalá de Henares. Dat ging met een Erasmusbeurs. Dat was een fantastische kans om–

André: Om ervaringen op te doen.

Pieter: Ja, om een stukje van de studie in het buitenland te doen. Ik heb daar toen talencursussen gedaan en ik heb ook achter de bar gewerkt. Dat was eigenlijk de beste leerschool om die taal te leren. Het grappige is dat ik later ook bij Gilde daar nog best veel aan heb gehad en natuurlijk nog steeds. En op vakanties is het ook nuttig. Maar bij Gilde komen een aantal investeerders uit Spanje, dus ik kan met hen in hun eigen taal uitleggen hoe het gaat bij ons.

André: Leuk! Is dat een beetje de rode draad in jouw leven, dat je graag nieuwe uitdagingen opzoekt? Wat je allemaal gedaan hebt, welke stappen je gezet hebt?

Pieter: Ik weet wel dat dat de meest impactvolle momenten zijn in mijn eigen leven. Dan kijk ik meteen in de spiegel en dan denk ik, “Wanneer was nou die laatste grote stap?”

André: Tijd voor iets nieuws?

Pieter: Misschien moet je daar wel– Als ik kijk wat het brengt, om jezelf over een bepaalde comfortzone heen te brengen en aan iets nieuws te beginnen, ik probeer het wel te doen met mezelf te ontwikkelen, met cursussen en trainingen. Maar die echte grote transformaties zaten toch wat verder weg.

André: Ik heb begrepen dat schrijven één van je grote passies is. Zou dat dan een volgende grote stap kunnen zijn dat je zo verder gaat?

Pieter: Dat zou zomaar kunnen, ja.

André: Wat schrijf je dan, fictie of non-fictie?

Pieter: Ik vind allebei interessant. Wat ik zelf hele leuke boeken vind om te lezen, bijvoorbeeld Annejet van der Zijl, die boeken schrijft over waargebeurde verhalen, het helemaal uitzoekt en zo letterlijk mogelijk probeert weer te geven. De geschiedenisverhalen, historische romans. Maar ik vind fictie ook aantrekkelijk om aan te werken. Ik kom er overigens veel te weinig aan toe, maar dat is misschien inderdaad wel iets. Dat vind ik een heel goed idee, André.

André: Als we even teruggaan naar Gilde, jullie hebben recentelijk toch ook wel weer een aantal in het oog springende overnames gedaan, waaronder Sanquin en Agendia. Kun je daar iets meer over vertellen?

Pieter: Ja. We hebben inderdaad de spin-off van Sanquin, Reagents, mogelijk gemaakt. Sanquin is natuurlijk een hele bekende organisatie in Nederland.

André: De bloedbank.

Pieter: Ja, precies. En Sanquin Reagents is betrokken bij de ontwikkeling en productie en commercialisatie van een brede range van reagentia op het gebied van bloedgroepen en immunologie. Ze verkopen die reagentia aan inmiddels 150 verschillende klanten, allerlei laboratoria wereldwijd, maar ook grote IVD (In vitro diagnostics) corporates, waaronder bijvoorbeeld Siemens en Abbott. En daar hebben ze een aantal productgroepen inmiddels voor. Het bedrijf heeft zich fantastisch ontwikkeld binnen Sanquin, maar staat vrij ver af van de bloedbank en de core business van de bloedbank om het überhaupt als business te omschrijven. Dus het was voor de verdere groei van Sanquin Reagents eigenlijk best wel logisch dat het apart werd gezet.

André: Om te ontkoppelen.

Pieter: En het verder professioneel uit te bouwen. En daar zijn we nu actief aan begonnen. Het is een vrij recente transactie, dus nog weinig wapenfeiten, maar we zijn achter de schermen wel heel actief met het zittende management om te kijken hoe we verder de business kunnen uitbouwen met hen.

André: Het zal voor het bedrijf ook een cultuurverandering zijn.

Pieter: Ja, dat denken we ook. En dat zijn vaak trajecten die lang lopen. Dus dat klopt.

André: In het voorgesprek hadden we het ook even over Lumicks. Kun je daar iets meer over vertellen?

Pieter: Lumicks is een Nederlands bedrijf dat is ontstaan aan de VU, de Vrije Universiteit in Amsterdam, gebaseerd op research van twee hoogleraren biofysica. De ene actief in thermodynamica en de andere op het gebied van fluorescentie. Die twee hoogleraren, Erwin Peterman en Gijs Wuite, kwamen in een gesprek tot de conclusie dat het interessant zou zijn om hun technologieën te bundelen en te combineren, waardoor het mogelijk zou moeten worden om op het gebied van single molecule metingen, dus bijvoorbeeld een DNA-streng, als je die kan fixeren met een optische pincet, een optical tweezer, dan kun je daar allerlei stoffen op los laten, enzymen, eiwitten en misschien geneesmiddelen. Dat kun je dan filmen met een fluorescentie microscoop, zo kun je real-time zien hoe op single molecule niveau bepaalde mechanismen werken in het echt.

André: Voor wat soort toepassingen dan, vervolgens?

Pieter: Dat kun je natuurlijk op allerlei manieren inzetten, maar een voorbeeld daarvan is dat je kunt zien hoe het ‘mechanism of action’ van een bepaald medicijn daadwerkelijk verloopt. Dat kun je gebruiken bij het filen van je productregistratie en bij de FDA bijvoorbeeld of de EMA laten zien hoe een medicijn daadwerkelijk werkt, in plaats van het aan te tonen via indirecte experimenten en losse experimenten kun je real-time filmen hoe het echt werkt. Het blijkt ook dat het in sommige gevallen totaal anders is dan men dacht. Dus het is wel een revolutie op het gebied van de single molecule metingen en de apparaten worden wereldwijd verkocht aan onderzoekslaboratoria, maar ook aan de biotech en farma sector.

André: Een beloftevolle investering dus.

Pieter: Ja, en ze hebben ook een tweede product, dat heet z-Movi, zo noemen ze dat. Dat is een apparaat wat T-cellen selecteert die je bijvoorbeeld kunt genereren tegen kanker targets. Ze hebben een hele efficiënte manier waarop ze duizenden T-cellen tegelijk kunnen testen op hun affiniteit voor die kanker target die je wil meten en ze noemen dat ‘avidity’, de meting die daaruit volgt. Een soort bio marker om te zien welke T-cel het meest actief is. En dat is een hele mooie tool voor biotech en farma bedrijven op het gebied van celtherapie, bijvoorbeeld, die op zoek zijn naar goedwerkende T-cellen. Inmiddels is via het z-Movi instrument aangetoond dat er heel effectief T-cellen gegenereerd kunnen worden die de juiste avidity laten zien. En avidity blijkt ook nu een marker te zijn waar wetenschappers rekening mee moeten houden bij de behandeling van tumoren. Want het blijkt heel verschillend te zijn bij vaste tumoren, vergeleken met bloedkankers, bijvoorbeeld. Dus het is een zeer veelbelovende technologie die in eerste instantie in research settings wordt gebruikt en bij biotech bedrijven op het gebied van celtherapie, maar uiteindelijk een toepassing kan krijgen in ziekenhuizen omdat het een instrument is om het mogelijk te maken om patiënten op persoonlijke basis te behandelen tegen hun ziektes.

André: Het is natuurlijk mooi dat je op die manier kunt laten zien dat het ook niet alleen maar om rendementen draait in Private Equity, maar dat je ook een actieve bijdrage kunt leveren op vordering van de wetenschap.

Pieter: Juist.

André: En dat je juist, zoals je net al eerder noemde in het interview, ook een bijdrage kunt leveren aan een stukje kostenbeheersing of kostenverlaging. Dus het is eigenlijk veel breder dan alleen maar rendementsverbetering.

Pieter: Dat is correct.

André: Even los van deze twee voorbeelden die we nu besproken hebben, waar zien jullie nog meer beloftevolle veranderingen en mogelijkheden om in de toekomst te gaan investeren?

Pieter: Ook dat is weer heel divers. We zijn in het algemeen enorm positief over de sector en de mogelijkheden die we voorbij zien komen. Maar aardige voorbeelden zijn bijvoorbeeld slaapziektes. Dat is misschien niet de eerste markt waar je aan denkt, maar we zien heel veel interessante oplossingen voor slaap gerelateerde ziektes, zoals bijvoorbeeld insomnia of apneu. Technologieën die dat heel actief behandelen, daar zijn wij enthousiast over. NightBalance is een voorbeeld, dat is natuurlijk een hele mooi en simpel device waarmee je een milde vorm van apneu kunt behandelen, omdat patiënten daar meestal last van hebben als ze op hun rug slapen en dit was een apparaatje wat op de borst zit en wat een trilling afgeeft als je te lang op je rug ligt. Dan draai je je om op je zij en de milde gevallen van apneu zijn dan meestal verholpen. Denk aan snurken, want daarmee start het apneuprobleem eigenlijk, in lichte vorm. Maar we hebben ook een bedrijf in onze portefeuille opgenomen dat zich met digitale therapie van vormen van slapeloosheid, insomnia, bezighoudt. Het blijkt ook dat patiënten heel effectief geholpen kunnen worden tegen insomnia door ze zes weken lang te behandelen met een online therapie die is gebaseerd op cognitieve gedragstherapie. Alsof je bij een psychiater zit, in feite. En dat is effectiever gebleken dan slaappillen met uiteraard minder bijwerkingen of geen bijwerkingen, en ook tegen lagere kosten, en niet verslavend. Binnen zes weken kunnen patiënten zichzelf online behandelen tegen vormen van insomnia.

André: En meer cure dan care ook, in dit geval.

Pieter: Absoluut, ja. Wat wij met name interessant vinden is de overlap tussen therapeutische behandelingen en digitale technologie, bijvoorbeeld. Zo’n voorbeeld als wat we dan ‘digital therapeutics’ noemen met het bedrijf Big Health, wat die toepassing ontwikkelt. Maar we zien ook health tech applicaties op het gebied van medische devices, dus dat je heel goed kunt meten wat er gebeurt en ziet wat de respons van een patiënt is. We hebben bijvoorbeeld ook patiënt monitoring technologieën waarbij patiënten met hartfalen op afstand kunnen worden gemonitord, en zodra ze complicaties krijgen worden ze dan naar het ziekenhuis opgeroepen. Maar dat zijn hele elegante oplossingen om kosten te besparen, maar die ook veel beter zijn voor de patiënt.

André: Als ik luister naar wat je zegt over insomnia en apneu, heeft Philips jullie al gebeld of niet?

Pieter: Ja, we bellen heel veel met Philips. Want Philips is een investeerder in onze fondsen.

André: Ze zijn alleen nog niet heel gelukkig met een oplossing die ze hebben?

Pieter: Philips heeft natuurlijk de eerste generatie apneu technologie, de CPAP, wat overigens wel een hele effectieve manier is om patiënten met zware apneu te behandelen. Wij investeren meer in volgende generatie oplossingen. We zijn uiteraard veel in contact met Philips.

André: Die weet van alle partijen, natuurlijk.

Pieter: Ja. We hebben wel een hele nauwe link met hen.

André: Helder, dat kan ik me voorstellen. Je hebt zelf ook een gezin, twee kinderen?

Pieter: Ja, ik heb twee zoontjes van acht en dertien jaar die naar school gaan in Amsterdam.

André: Gaan ze in je voetsporen treden, denk je? Of wordt het iets heel anders?

Pieter: Ik geef ze in ieder geval alle vrijheid en in eerste instantie hadden ze ook niet echt door wat ik doe, omdat het lastig uit te leggen is. Het is natuurlijk niet een vak zoals mijn vader had, dat je bij boeren langs gaat en varkens vaccineert. Het is wat minder tastbaar.

André: Vertel eens, want je vertelde in het voorgesprek iets leuks over tekenfilmpjes, et cetera.

Pieter: Mijn jongste zoontje belde regelmatig als ik nog aan het werk was laat in Utrecht en dan zei hij, “Papa, wanneer kom je thuis?” En dan zei ik, “Ik ben nog even heel erg druk bezig.” Dan had ik heel snel op mijn scherm een filmpje aangezet van Peter Post, bijvoorbeeld. Of iets van Mickey Mouse en dan zei ik, “Kijk maar, ik ben heel druk. Ik moet nu een beetje blijven werken hier.” Dan liet ik het scherm zien, dan dacht hij, “Hoe is het mogelijk, papa kijkt naar filmpjes, die heeft het heel leuk. Zo’n baan wil ik ook.” Maar ik denk dat hij inmiddels wel beseft dat daar meer bij komt kijken. Maar hij heeft er wel een positief beeld van.

André: Heb je favoriete films of boeken?

Pieter: Ja, ik vind allebei heel interessant. Als je naar een goede film bent geweest, heb je soms wel het gevoel dat je een boek hebt gelezen, maar ook dat het iets in gang zet, een soort verandering. Een aantal films die dat hebben gedaan bij mij, mijn favoriete film is La grande bellezza.

André: Ja, prachtig.

Pieter: Ik heb hem even opgezocht, dat is alweer een hele tijd geleden, ik heb hem nog heel helder op het netvlies. Maar ik vind dat een fantastische film. Het zijn natuurlijk hele mooie beelden van Rome, maar onderliggend een heel belangrijk verhaal waar ik mezelf zo nu en dan aan moet herinneren. Ik weet niet of je nog weet hoe die film loopt, maar de hoofdpersoon, Jep Gambardella, heeft ooit een succesvol boek geschreven en daar teert hij op, op die oude roem. En ondertussen gaat het leven eigenlijk aan hem voorbij. Hij blijft een beetje in de Beau Monde hangen en consumeert mooie sfeerbeelden uit Rome. Hij zit in allerlei sociale kringen waar men eindeloos debatteert, maar eigenlijk niks meer presteert.

André: Dat refereert een beetje aan jouw mogelijke overstap richting het auteurschap, of niet?

Pieter: Ik zie het nu ook, dat thema wordt blijkbaar opgeroepen. Ik ga er wel mee aan de slag, André. Dat is een belangrijk moment. Maar de muziek is ook heel mooi en ik ben daar toch wel dagenlang mee aan de slag geweest. Ik was helemaal aan het uitzoeken, “Wat is die muziek dan? Wat is nou precies het verhaal?” We zijn ook zelf naar Rome gegaan onlangs, dan is het ook heel goed voorstelbaar, dat thema. Qua boeken, ik probeer zo nu en dan een boek te lezen, natuurlijk, zoals iedereen. Het laatste boek wat ik heb gelezen is De avond is ongemak van Marieke Lucas Rijneveld, wat de International Booker Prize heeft gewonnen. Ze heeft een unieke stem, denk ik. Over een heel verstikkend milieu, een heel gelovig milieu waar ze zich uit ontworstelt, maar eigenlijk in dat boek in ieder geval eigenlijk in vastloopt. Maar misschien leuk om te noemen is het boek ’t Hooge Nest van Roxane van Iperen, wat een grote bestseller is geworden. Want Roxane heeft ook op Beekvliet gezeten. Ik weet niet of je ’t Hooge Nest kent, dat gaat over de twee zussen Brilleslijper die onderduiken of de oorlog doormaken en een tijd lang ondergedoken zitten in een huis in Baarn en dat huis is door Roxane verbouwd, dus heel veel jaren later. Zij komt dan tijdens die verbouwing allerlei verborgen ruimtes tegen en allerlei spullen die zijn achtergebleven uit die tijd. Toen is ze dat hele verhaal gaan uitzoeken. Een fantastisch verhaal, heel knap geschreven. Roxane heeft dus ook op Beekvliet gezeten. Ik ben naar een boekpresentatie van haar geweest in Schijndel met mijn ouders en mijn zus. Dus heel leuk, en ze is heel sociaal bewogen en heeft zelf een overstap gemaakt vanuit de Zuidas als advocaat naar fulltime schrijver.

André: Het cirkeltje is rond, zou ik zeggen. Leuk! We komen ook een beetje aan het einde van deze podcast. Bedankt voor jouw verhalen en inzichten. Een vaste vraag aan het einde van de podcast is altijd: Zijn er nog zaken die we niet besproken hebben of is er nog een boodschap die je zou willen meegeven?

Pieter: Je had mij gevraagd om daar over na te denken, en ik heb er één. Heel vaak bij die inzichten heb je het dan over open deuren waarvan iedereen zegt, “Ja, natuurlijk.” Ik heb er één waarvan ik denk, “Dit is toch echt heel belangrijk voor mensen die in hun carrière bezig zijn en voor keuzes staan.” Dat is: Laat geld nooit een rol spelen. Ik zeg dat terwijl ik natuurlijk in de financiële sector actief ben. Het is heel verleidelijk om het na te jagen, maar het is een doel dat geen bevrediging oplevert. Ik denk dat het heel belangrijk is dat je je leven en je carrière inricht op basis van inhoud en verdieping en dat je focust. Focus maakt gelukkig.

André: En dat je je passie volgt ook, denk ik.

Pieter: Ja. En de rest is bijvangst. Voor de ene is het meer dan voor de ander, maar het maakt niets uit.

André: Mooie slotboodschap van deze podcast van vandaag. We blijven je met belangstelling volgen en ik ben natuurlijk heel benieuwd welke keuzes jij nog gaat maken de komende jaren. We gaan het met belangstelling volgen, bedankt voor deze tijd!

Pieter: Graag gedaan!

Dit was Leaders in Life Sciences, dankjewel voor het luisteren. Vond je iets van deze aflevering? Wij ontvangen graag jouw feedback. Wat houdt bijvoorbeeld jou bezig en over wie wil je meer horen? Laat het weten via een Apple of een Google review of stuur een berichtje via social media of natuurlijk gewoon per mail. Onze waardering is groot. Tot slot, nog dank aan onze partners. Dat zijn Pivot Park, Janssen, Pedersen & Partners, Axon Lawyers en Scribes fiscalisten.

Recente reacties

    Door de site te blijven gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

    Deze site is standaard ingesteld op 'cookies toestaan", om je de beste mogelijke blader ervaring te geven. Als je deze site blijft gebruiken zonder je cookie instellingen te wijzigen, of als je klikt op "Accepteren" hieronder, dan geef je toestemming voor het gebruik van Cookies.

    Sluiten